Boeken&Zo
Churandy Martina
Wie de naam Churandy Martina hoort, krijgt spontaan een brede glimlach op zijn gezicht. De sprinter uit Curaçao is in Nederland de verpersoonlijking van positiviteit geworden. Tijdens de Olympische Spelen van 2012 liep hij zowel op de honderd als tweehonderd meter een medaille mis, maar veroverde hij wel de harten van alle sportfans. Op de vraag of Martina niet teleurgesteld was dat hij naast het eremetaal had gegrepen, antwoordde hij voor het oog van de natie: ‘Ik ben blij, man.’ Die vier kleine woordjes maakten hem als feitelijke verliezer even populair als gouden medaillewinnaars Ranomi Kromowidjojo, Epke Zonderland en Dorian van Rijsselberghe. Hollands nieuwe knuffelbeer struinde talkshows af, figureerde in een reclame en was het stralend middelpunt van het Nederlandse sportgala. Verfrissend is het dan ook wel om eens wat minder oppervlakkig kennis te maken met de snelste renner die ooit voor Nederland uitkwam. Sportjournalist Frank Woestenburg toont ons in deze biografie ook een minder vrolijke kant van de atleet. Martina vertelt bijvoorbeeld over zijn vrienden die vermoord zijn op Curaçao. Over zijn gestrande relatie en zijn twee dochtertjes die hij door zijn drukke bestaan niet kan zien opgroeien. Over de scheiding van zijn ouders. En over zijn traumatische diskwalificatie op de Olympische Spelen van 2008. In Peking was hij urenlang in de veronderstelling zilver op de tweehonderd meter te hebben gewonnen, maar die beslissing werd teruggedraaid nadat was geconstateerd dat één van zijn spikes de lijn had geraakt. Omdat Martina duidelijk niet graag over deze zware kanten van het leven praat, worden die anekdotes echter zelden écht indringend. Interessanter is de blik die het boek geeft in het hoofd van een absolute topsporter, die vanaf zijn jonge jaren alles heeft gedaan om ooit de snelste man ter wereld te worden. Martina oogt wellicht lichtzinning en uitbundig, zodra de camera’s uitgaan, lijdt hij een regelmatig, Spartaans bestaan. ‘Trainen, eten, slapen’, zoals de 29-jarige zijn leven omschrijft. De winnaarsmentaliteit waarmee hij op jonge leeftijd voor een eenzaam bestaan in de Verenigde Staten kiest en zich razendsnel over grote teleurstellingen heen zet, is bewonderenswaardig. Zijn ongelofelijke drive en focus zijn het kloppend hart van het boek. Alles buiten sport en familie lijkt dan ook bijzaak te zijn. De passages daarover zijn dan ook niet de spannendste. Martina staat vrij onverschillig in het leven, lezen we tussen de regels door, wat hem misschien niet het meest dankbare onderwerp voor een biografie maakt. Zijn (gedwongen) beslissing om in plaats van voor de Antillen, die in 2010 werden opgeheven, voor Nederland te gaan lopen, doet Martina vrij gemakkelijk af, terwijl het in zijn thuisland toch de nodige wanklanken teweegbracht. Innige vriendschappen onderhoudt hij nauwelijks, wat hij na zijn loopbaan gaat doen interesseert hem niet zo veel en zijn grootste hobby is slapen. Echt kleurrijke anekdotes zijn schaars en daardoor blijven sommige hoofdstukken wat vlak. Niet erg, zijn ongebreidelde zorgeloosheid maakt dat je geïnspireerd blijft en Martina ziet voor wat hij is: een man met de absolute wil om te slagen.
Melvin Captein
Churandy Martina, Frank Woestenburg, 2013, Tirion Sport, ISBN 9789043915625
Zeg het met doeken
Wie de titel van dit boek leest, denkt misschien dat het, zoals wel vaker met museumliteratuur, nogal taai is om te lezen en slechts interessant voor mensen die specifiek informatie zoeken over marrontextiel. Niks is minder waar. Het boek Zeg het met doeken. Marrontextiel en de Tropenmuseumcollectie beschrijft levendig de geschiedenis van marronsamenlevingen, aspecten uit de cultuur toen en nu, interessante veranderingen in hun gebruiken door de jaren heen en textiel als belangrijke cultuurdrager. Knap, als je bedenkt dat de Marroncultuur niet iets is uit geschiedenisboeken, waarvoor je alleen archieven induikt. Het is een levende cultuur, in het binnenland van Suriname, maar ook bij de jongeren die naar de stad zijn getrokken of naar Nederland geëmigreerd. De veranderingen die de Marrons de laatste eeuwen hebben doorgemaakt op het gebied van gewoonten en tradities komen uitgebreid aan bod, waarbij ook wordt gelet op afkomsten zoals Ndyuka of Okanisi. Schrijvers Alex van Stripriaan, conservator bij het Tropenmuseum en hoogleraar Caribische geschiedenis en Thomas Polimé, antropoloog en Okanisi van afkomst, hebben voor dit boek hun kennis samengevoegd. Van Stripriaan nam het historisch onderzoek voor zijn rekening. Het aandeel van Polimé betrof veldwerk bestaande uit een vijftal reizen tussen 2005 en 2010 waar hij nieuwe doeken wist te verzamelen en vele gesprekken voerde. Op basis van foto’s hielpen Marronvrouwen hem figuren, tekeningen en steken op oude collectiestukken van het Tropenmuseum te identificeren. Het boek leest als een omgekeerde piramide. Van algemene, brede informatie wordt steeds nauwer gefocust op marrontextiel en uiteindelijk op de specifieke textielcollectie van het Tropenmuseum. De schrijvers maken veel gebruik van levendige voorbeelden, met soms foto’s, waardoor het voor de lezer makkelijker is zich in te leven. De opbouw van het boek is overzichtelijk, de lay-out professioneel. De vergelijking tussen het verleden en het heden loopt als een rode draad door het boek. Zo droegen vrouwen eerder bijvoorbeeld geborduurde bustehouders, veranderden pangi’s door jaren heen zienderogen en zijn er inmiddels nieuwe technieken voor het bewerken van stoffen. Waar vroeger voornamelijk werd geborduurd, zijn hedendaagse stoffen geknipt en geplakt of zelfs beschilderd. Het boek schetst helder in welke de situatie de verschillende generaties Marrons zich nu bevinden. Waar ouderen in het binnenland achterblijven, trekken jongeren juist naar Paramaribo of Nederland. Oude tradities verdwijnen en de oorspronkelijke klederdracht wordt vervangen door een westerse. Toch houdt nog steeds een groot gedeelte van de Marroncultuur stand omdat de jonge generatie goede banden heeft met haar familie in dorpen en de cultuur ook onderdeel is van haar dagelijkse gewoonten. Het boek is voor iedereen met interesse in de Marroncultuur maar ook voor de toerist die zich meer wil verdiepen in een deel van de geschiedenis en cultuur van het land van bestemming.
Romie Hoogendam
Zeg het met doeken, Thomas Polimé en Alex van Stripriaan, 2013, KIT Publishers, ISBN 978946022-2467
The Sweet and Sour Story of Sugar
‘Suiker is een complete les in economie, politiek en moraliteit’, schreef de negentiende-eeuwse, Franse historicus Auguste Cochin. Het goedje, dat we tegenwoordig als zo vanzelfsprekend beschouwen, was tussen de zestiende en negentiende eeuw wat olie tegenwoordig voor onze economie is: een verslaving. The Sweet and Sour Story of Sugar laat in woord en beeld zien hoe suiker functioneerde als een van de katalysatoren achter wat men later globalisatie is gaan noemen. Centraal staan de landen Indonesië, Brazilië, Suriname en, als spin in het web, ex-kolonisator Nederland. De classificatie ‘fotoboek’ doet geen recht aan de omvang en ambitie van het totale project. Daarbij werden historische foto’s gecombineerd met werk van hedendaagse fotografen (James Whitlow Delano, Alejandro Chaskielberg, Francesco Zizola, Ed Kashi, Tomasz Tomaszewski en Carl De Keyzer) tot een open-source archief. Dat vond niet alleen zijn weerslag in dit boek, maar leidde ook tot vier op maat gemaakte tentoonstellingen, voor ieder land één. Bovendien blijft de collectie toegankelijk voor culturele instanties die eraan hebben meegewerkt. De intrigerende foto’s in het boek gaan gepaard met analyses per land, van bijvoorbeeld arbeidsomstandigheden, economische conjunctuur en migratieprocessen. Zo ontwikkelde Indonesië zich van een van de grootste exporteurs, tot een van de grootste importeurs van suiker. In Brazilië levert suikerriet nog steeds een enorme bijdrage aan de economie in de vorm van ethanol (voor biodiesel). Terwijl de Europese subsidies op suiker worden geschrapt om ontwikkelingslanden een kans te geven, zijn het nu de suikerbietboeren in Nederland die ternauwernood hun hoofd boven water kunnen houden. Maar er is meer. En passant wordt ook de geschiedenis van de fotografie behandeld. Die ontwikkelde zich van een instrument voor het in stand houden van machtsverhoudingen, tot een journalistieke discipline die juist misstanden aan de kaak stelt. Teksten bij zo’n analytisch en ambitieus project, dat gericht is op een internationaal publiek, zijn natuurlijk geschreven in het Engels en bovendien bedient een aantal schrijvers zich van academisch taalgebruik. Hoe interessant ook, dat maakt het boek er niet toegankelijker op. Gelukkig zijn de foto’s vrij voor interpretatie; de bijschriften zijn achterin opgenomen en leiden dus niet af. Door af en toe een oude foto tussen de hedendaagse te plaatsen, wordt de kijker uitgenodigd om zelf de historische parallellen en moderne tegenstellingen op te sporen. Want daarmee zit het boek vol. Industrieel bruin dat contrasteert met artificiële kleurstoffen; Creoolse dames die in Amsterdam aan een glucosevolle milkshake slurpen; grauwe arbeidsomstandigheden die vloeken met de strakgepakte Brusselse lobbyisten. Jammer genoeg is het hoofdstuk Suriname in dat opzicht niet het meest verrassende deel van het boek. Een overwoekerd Mariënburg kennen we inmiddels wel, net als dat schaafijskarretje. Ook de teksten, geschreven door Cynthia McLeod en Gert Oostindie, bewandelen het platgetreden adagium ‘wat mooi dat we hier met al die culturen vreedzaam naast elkaar leven’. Misschien zal een Indonesiër of Braziliaan aan ‘zijn’ hoofdstuk hetzelfde gevoel overhouden; de foto’s van Nederland vind ik spannender. Hoe dan ook: een waardevol boek dat de hooggespannen verwachtingen inlost. Zeker voor wie aan de gelijknamige tentoonstelling in Fort Zeelandia, Mariënburg en Moengo een onvoldaan gevoel overhield, zal het een openbaring zijn te zien wat de makers eigenlijk voor ogen hadden.
Tom van Moll
The Sweet and Sour Story of Sugar, Stichting Fotografie Noorderlicht, 2013, ISBN 9789076703503