Column: Facebook-discussies
Iedereen die wel eens op Facebook de op Suriname gerichte groepen bezoekt, verbaast zich over de felle discussies die daar gevoerd worden. Vaak gaat het dan over de persoon van president Bouterse en het beleid dat hij voert. Hoewel discussies tussen voor- en tegenstanders van Bouterse per definitie fel zijn, lijkt het alsof hier nog een extra dimensie aan toegevoegd wordt als de woordenstrijd gaat tussen een Surinamer versus een Surinaamse Nederlander (SuriNed).
Meestal komt het erop neer dat de Surinamers vinden dat SuriNeds zich met hun ‘eigen’ land (Nederland) moeten bemoeien en als ze politieke zeggenschap willen in Suriname, dan moeten ze eerst maar eens terugkomen. Het tegenargument van de SuriNeds luidt vaak, dat ze volgens de Toescheidingsovereenkomst het recht hebben om te allen tijde als Surinamer te worden bejegend. Bovendien, als ze later terugkeren naar Suriname willen ze liever in een democratische rechtsstaat terechtkomen en niet in één of ander rovershol. Vervolgens wordt er van de andere kant geroepen dat Nederland zelf een fascistische narcostaat is, en vraagt men zich in gemoede af waarom de SuriNeds hun eeuwige kritiek niet liever op hun eigen Nederlandse regering spuien. Afijn, zo gaan die discussies eindeloos door en soms draait het erop uit dat men elkaar dood en verderf toewenst.
Wie deze Facebook-conversaties analyseert, komt erachter dat de opponenten het over veel zaken best wel eens zijn: ze willen allemaal een sterk Suriname met meer welvaart, meer productie en een goede sociale zekerheid. Er moet dus een psychologische verklaring zijn voor de felheid van de toon. Ongetwijfeld zal het te maken hebben met het koloniale verleden en de gespletenheid van een volk, waarvan bijna de helft uitweek naar het koude kikkerlandje en daar door de bank genomen een hogere levensstandaard bereikte dan degenen die achterbleven. Al lijken de kansen nu te keren, er zijn kennelijk wonden geslagen die nog steeds niet geheeld zijn.
Een behoorlijk deel van de Surinaamse bevolking heeft daarom een sterke neiging om juist het tegenovergestelde te doen van wat geroepen wordt vanuit de ‘Noordzee’. Als je er goed over nadenkt, dan zou het eigenlijk slimmer zijn als de tegenstanders van president Bouterse in Nederland voortaan precies het omgekeerde zeggen van wat ze eigenlijk bedoelen. In plaats van hem te bekritiseren, kunnen ze de president beter overstelpen met complimenten voor zijn beleid. Pas wanneer de Noordzeegangers consequent dit geluid laten horen, zullen sommige Srananmans zich misschien wat kritischer opstellen tegenover het beleid van hún president.