De miniatuurtjes van José Kamps
Jaap Hoogendam houdt de lezers op de hoogte
van interessante ontwikkelingen op cultuurgebied
De kijkkasten en modellen die José Kamps maakte van huizen en landschappen in Commewijne worden opgenomen in de permanente tentoonstelling van het Openluchtmuseum Fort Nieuw Amsterdam. José, al 23 jaar in Suriname en voormalig tekendocente aan de Algemene Middelbare School: “Behalve de drie kijkkasten heb ik ook vijf plantagewoningen gemaakt. Die zijn nu klaar, maar de komende jaren moeten er in totaal dertig kijkkasten gemaakt worden en ook nog eens vijftien tot twintig gebouwen uit de plantagetijd. Het moet onderdeel worden van een vaste tentoonstelling over de plantagecultuur in Commewijne. Dus werk genoeg tot mijn pensioen. Heel leuk dat de eigenaren van de huizen zo blij zijn met de aandacht vanuit het museum. Anderen willen hun huis nu ook in het museum zien staan. Niets van al mijn werk heeft zoveel aandacht gekregen van mensen die bij mij thuis over de vloer kwamen. Mijn schilderijen vonden ze ook wel mooi, maar hier konden ze een hele tijd naar blijven kijken en ze wilden er alles over weten.” Gerard Alberga, de museumdirecteur: “We hopen dat de tentoonstelling een beter beeld geeft van vroeger, maar ook dat mensen het leuk vinden om straks in Commewijne op zoek te gaan naar het verleden. We willen tours gaan aanbieden, zodat de bij ons uitgebeelde gebouwen ook in het echt bezocht kunnen worden.” Hoe draait het museum eigenlijk? “Erg goed, we zitten op zestigduizend bezoekers per jaar, waarvan vijftienduizend scholieren.” Hoe nauwkeurig is de weergave, José? “De huizen zijn gemaakt met hulp van architect Philip Dikland. Hij heeft zijn tekeningen en foto’s beschikbaar gesteld, waarna een student architectuur, Gillie Tamsiran, de bouwtekeningen omzette in bouwplaten, schaal 1 op 37. Probleem is dat huizen vaak drie tot vier verbouwingen achter de rug hebben. Een verdieping erbij, een balkon erbij of juist weer dicht getimmerd. De gekozen versie moet liefst oud zijn, maar ook herkenbaar blijven, je moet het huidige gebouw erin terug kunnen vinden.” Hoe maak je het? “De huizen zijn bijna helemaal van karton. Elke wand is een beplakte tekening, en zijn die wanden klaar, dan wordt het huis in elkaar gezet. Van binnen wordt het flink verstevigd met dik karton en houten latjes. Van buiten krijgt het daarna nog een verf- en vernislaag. In wezen niet moeilijk, maar het is veel werk. Ik probeer het zo echt mogelijk te laten lijken, maar mijn handen kunnen niet alles. Zo heeft huize Zorgvliet trapsgewijze kolommen van baksteen onder het huis. Als ik die eronder zou zetten, zou het tweemaal zo duur worden, want dat is een enorm priegelwerk. Ook heb ik er een berghok onder gezet, dat er eigenlijk niet staat. Het valt niemand op, maar door dat hok staat het huis veel stabieler. Als het op alleen pilaren stond, zou het bij een duwtje omvallen. Ik doe dan liever de werkelijkheid een beetje geweld aan.” We hoorden dat studenten van het Instituut voor Opleiding van Leraren (IOL) het werk van José gaan overnemen? Gerard Alberga: “Dat klopt, maar niet meteen. Omdat Indonesiërs meesters zijn in fijn houtsnijwerk, heb ik hun ambassade hier benaderd, of zij niet enkele docenten een tijdje op het IOL kunnen plaatsen. Dat wij dan voor opvang en salaris zorgen, en dat zij hun vakkennis overdragen. Spannend, misschien lukt het om daar in 2014 mee te beginnen.” José weer: “Daar ik minstens een maand over een kijkkast doe, zou het niet gek zijn als anderen gaan meewerken, anders gaat het jaren duren voor het allemaal af is. Daarnaast lijkt het me ook inspirerend en wel gezellig als er meer mensen mee bezig zijn.” José: “Het maken van een kijkkast gaat anders dan van een huisje, een kijkkast is meer een verhaal. Bijvoorbeeld toen ik die over de suikerrietplantage maakte. Ik kende de verwilderde rietvelden bij Mariënburg, de spoorrails, de fabriek en de huizen. Die beelden zijn bruikbaar, maar ik kan lang niet alles maken, bijvoorbeeld de suikerpersen zijn gewoon veel te moeilijk. De fabriek was overigens erg lastig, want ik wilde het gebouw in perspectief plaatsen. Daarna moesten de arbeiderswoningen, toen dat treintje, gemaakt van een doosje, met de wielen van een speelgoedautootje. Vervolgens urenlang suikerriet ‘verbouwen’, dat eigenlijk heel leuk was om te doen. Stengeltjes maken die net uit de grond komen, maar ook volgroeid riet en verderop al gekapt, en let op: je ziet dat daar iemand door het veld heeft gelopen! En dan nog hoe je er diepte in krijgt, zodat het rietveld in de verte lijkt te verdwijnen. Om die reden liet ik het uiteindelijk doorlopen in de wanden: allemaal spannende problemen! Terwijl je bezig bent, stel je je voor hoe de arbeider het riet kapt, hoe het vervoerd wordt naar de fabriek. Maar loopt de spoorlijn wel in de goede richting? In mijn fantasie laat ik die dan met een grote bocht buiten de kast keurig naar de fabriek lopen. Zo ontrolt zich langzaam het hele verhaal.”
Razia Barsatie: krachtmeting met de cultuur
Uit Google+ van Razia: ‘Als klein meisje werd ik geïnspireerd door mijn broer Tariq, die heel goed kon tekenen. Hij stimuleerde mij altijd, zodat ik van het vak tekenen op school begon te houden. Ik werd een van de beste leerlingen en vanaf toen besloot ik mijn talent te gaan ontwikkelen. Ik wilde kunstenaar worden’. Dat werd een lange weg, want ze ‘moest’ van haar ouders lerares worden. Zo werd ze kleuterleidster en met dat diploma op zak – de door haar ouders gewenste zekerheid – ging ze door naar de Nola Hatterman kunstopleiding, waar ze in 2008 zo goed afstudeerde, dat ze geselecteerd werd om als beursstudent haar opleiding aan de Rietveld Academie in Amsterdam te vervolgen. In totaal dus ruim tien jaar in opleiding om uiteindelijk de kunstenaar te worden die ze zo graag wilde zijn. Op haar visitekaartje staat: ‘I am providing a radical formulation of a kind of personal embarrassment by simply talking about it’. Dat klinkt als een uitnodiging en we begonnen met het moeilijkste onderwerp. Het verhaal over jouw overleden broer ontroert. Wat is er gebeurd? “Tariq is jong overleden aan te laat ontdekte maagkanker. Het gebeurde toen ik in Nederland was en ik kon daardoor zijn begrafenis niet meemaken. Er werden in de familie veel verhalen verteld over hoe Tariq tot zijn laatste adem heeft geleden. Toen ik dat hoorde, scheurde mijn hart van verdriet en vroeg ik mezelf af: waarom kon ik er niet bij zijn? Ik begon in mijn werk de pijn, die hij voor zijn dood geleden had, samen te delen met mijn verdriet over het verlies. Ik maakte gruwelijke schilderijen waar ik al mijn verdriet in kwijt kon.” Zoals later op de website Caraïbische Letteren staat, zonder dat ze daar de reden van haar verdriet kennen: ‘Hoe historische iconografie doorwerkt in moderne kunst. Een gruwelijk beeld uit de slavernijgeschiedenis is de gravure van Stedman van een slaaf die met een haak opgehangen is aan een rib, en hoe een modern kunstenaar een eigen verwerking ervan geeft, laat Razia Barsatie zien’. Naast deze intense ervaringen uit je privéleven, speelt ‘cultuur’ ook een rol in je werk. Bijvoorbeeld de video-installatie Munsiki (menstruatie), waarin je het taboe rond menstruatie als thema nam. “Toen ik in Nederland studeerde, kwam ik iemand tegen met een heel andere cultuur op dit punt. Een Creool nota bene, terwijl ik daar in Suriname nooit iets van gemerkt had. Ik kookte, toen hij opeens vroeg of er soms iemand ongesteld was en of ik dat misschien was. Ik voelde me zo beledigd en zo schuldig. Bij ons was dat nooit een punt, ik kookte thuis gewoon voor mijn vader, mijn broer en mijn broertje, waarom mag dat dan niet bij jou? Toen ben ik op dat idee doorgegaan, dat is ook wat ze willen op de Rietveld. Die opleiding is heel anders dan in Suriname, want leggen ze op Nola vooral de nadruk op techniek, op de Rietveld moet je met ideeën komen en die omzetten in een kunstwerk. In mijn geval was het eigenlijk ideaal, want ik had een goede techniek als basis. Vanuit de Rietveld deed ik later ook mee aan een workshop in Rotterdam over zwarte mensen: ‘Am I black enough for you?’, georganiseerd door Charles Landvreugd. Ik maakte een video over wandelende zwarte kippen, met een kip die zich steeds afvraagt of ze wel zwart genoeg is.” Terug in Suriname maakte ze vanuit het idee ‘angst’ de installatie Trapped, waarmee ze uitbeeldt “hoe de mens zichzelf in zijn eigen angst gevangen kan houden. De tralies waaruit Trapped is vervaardigd, symboliseren het geheimhouden van deze angst. De tralies in ons leven verhinderen dat onze angst naar buiten komt”, zo zegt ze het zelf tijdens de presentatie van het kunstwerk op de rotonde bij Latour. Wat kunnen we de komende jaren van je verwachten? “Ik ben vrij, niet gebonden aan een galerie, die toch van je verwacht dat je met iets verkoopbaars komt, met een nieuwe expositie. Het moet echt vanuit mezelf komen, dus als eerste doe ik onderzoek.” Met welk onderzoek ben je nu bezig dan? “Als vervolg op Trapped met de relatie tussen twee culturen. Vanuit mijn Hindostaanse moslimachtergrond word je min of meer gedwongen dezelfde cultuur te houden. Dat irriteert me eigenlijk, daarom doe ik dat onderzoek.” En die tweede cultuur dan? Hoe persoonlijk is dat? Heb je een relatie? “Ja, maar ik praat er niet gemakkelijk over, omdat deze confrontaties er tussen zitten. Het is een geheime relatie.” Met een getrouwde man? “Nee, hij is christen en Creool. Ik heb het mijn ouders verteld en ze zijn het er niet mee eens.” Het is als het verhaal van de film Wan Pipel, hè. Je moet met een Hindostaan thuis komen? “Ja, en ik ben niet de enige, ik hoor het zoveel, daarom wil ik er onderzoek naar doen. Wat me zo opvalt, is dat ze heel goed met elkaar op kunnen schieten, als buren, of op het werk. Maar als het om relaties gaat, dan kan het niet. En het komt steeds vanuit de Hindostanen. Bij mijn vriend thuis werd ik als een dochter onthaald.” Goed Razia, we willen niet te nieuwsgierig zijn, dus we laten het hierbij. Maar we zijn zeer benieuwd naar je nieuwe werk rond dit thema. Terug naar de doorsnee vragen. Hoe gaat de verkoop van je werk? Kan je ervan leven? “Niet van mijn werk alleen. Ik geef twee dagen per week les aan Nola Hatterman en verder heb ik soms kleine opdrachten, zoals nu een kunstproject in Moengo. Mijn punt is niet om mijn werk te verkopen, ik wil het vooral laten zien.” En wat vindt je moeder er van? “Ze is heel trots!”