Voorportaal voor de echte politiek
Nationaal Jeugdparlement: Voorportaal voor de echte politiek
In december vinden weer verkiezingen voor het Nationaal Jeugdparlement plaats. Volgens sommigen een overbodig orgaan en tandenloze waakhond, waarvan vooral de leden zelf beter worden, niet de doelgroep. Voorstanders vinden echter dat de jongeren via het NJP een belangrijke politieke stem hebben.
Volgende maand zal het Nationaal Jeugdparlement (NJP) negen jaar in werking zijn. Het is onderdeel van het Nationaal Jeugdinstituut en valt rechtstreeks onder de president. De doelstelling is om de jeugd inspraak te geven op bestuurlijk niveau. Het jeugdparlement bestaat uit 29 leden die alle districten vertegenwoordigen. Iedereen van vijftien tot 22 jaar kan zich kandidaat stellen en maximaal tweemaal gekozen worden voor een termijn van drie jaar. De instelling van het NJP is bij staatsbesluit opgenomen. Dat staatsbesluit zorgt echter al jaren voor heel wat verwarring. Er staat namelijk dat het Nationaal Jeugdinstituut moet waken over het jeugdbeleid en de overheid moet adviseren over zaken die de jeugd aangaan. Er wordt niet specifiek vermeld wat het NJP op zich moet nemen. Volgens huidig ondervoorzitter Praathna Sital (24) zal dat eerst beter vastgelegd moeten worden. “Momenteel zijn we druk bezig om het staatsbesluit aan te passen, zodat deze zaken worden rechtgetrokken. Zo zal het nieuwe jeugdparlement volgend jaar nog beter zijn taak kunnen uitvoeren.”
Voorvechters
Sital is, logischerwijs, een fervent voorstander van het jeugdparlement. Ze heeft NDP-parlementariër Melvin Bouva aan haar zij. Bouva was negen jaar geleden de eerste voorzitter van het jeugdorgaan. “In mijn tijd zat het NJP nog in een prille fase van ontwikkeling”, zegt hij. “We moesten vechten voor een plaatsje in de samenleving. Ik streefde ernaar om als pionier een stevige basis te leggen waarop gebouwd kon worden. En je ziet dat het parlement zich heeft ontwikkeld tot een jongereninstituut dat niet meer weg te denken is uit de samenleving.” De gelijkenissen tussen Bouva en Sital zijn opmerkelijk. Als kind waren ze beiden lid van sociale organisaties, waarmee ze jongeren hielpen in hun eigen buurt. Sital deed aan huiswerkbegeleiding en gaf cursussen aan jongeren. Bouva was lid van jongerenorganisaties en studentenbesturen. De drang om meer bij te dragen aan de verbetering van het land bleef groeien, waardoor ze besloten in het NJP te stappen. Als jeugdparlementariërs zetten ze zich in voor een betere maatschappij. Bouva stapte later over naar de ‘grote mensenpolitiek’, Sital heeft die ambitie op termijn ook.
In de picture
Het jeugdparlement zou, uit naam van de jeugd, druk moeten uitoefenen op DNA. Kritische stemmen beweren dat ze dit niet kunnen verwezenlijken en hun doel missen. Anderen zeggen dat het jeugdparlement geen contact heeft met de Surinaamse jeugd en dus onvoldoende inzicht heeft in de problemen die er spelen. Bouva ziet dat anders. “Het NJP vertegenwoordigt de stem en gedachtegang van de jongeren op regionaal niveau in de Jeugddistrictsraden en op nationaal niveau in het NJP. Jongeren die kritiek uiten op het NJP, zijn jongeren die ver verwijderd staan van de politiek. Ik denk dat ze niet per se doelen op het jeugdparlement, maar op het politieke systeem in het algemeen. Ze hebben onvoldoende geloof in de vruchten die politiek met zich kan meebrengen. Diezelfde jongeren hebben aversie tegen het jeugdparlement, omdat die niet onmiddellijk een direct voordeel in de pocket teweegbrengt. Veelal is het indirect, omdat het gaat over het beïnvloeden van het beleid. Jongeren die dichter bij de politiek staan, ervaren dat anders. Zij volgen vergaderingen, interviews en de ontwikkelingen die daarop volgen. Die jongeren weten dat we nog verder van huis zouden zijn, mocht er geen groep vooruitgeschoven jongeren bestaan die namens hen praat.” Sital: “Momenteel zijn we vooral bezig met een infoprogramma om de jeugd kennis te laten maken met het NJP. Er kwamen klachten van jongeren dat ze ons te weinig zagen. Daardoor proberen we de laatste tijd zoveel mogelijk in de picture te komen via radio, kranten en televisie. We merken dat dit ook een krachtiger effect heeft naar de politici toe. We willen jongeren bewust maken van ons bestaan door naar buiten te treden met onze acties. Daarnaast probeer ik zo vaak mogelijk het veld in te gaan. Ik bezoek scholen en openbare plaatsen waar jongeren samenkomen en kaart problemen aan of leg ons programma uit. Zo stimuleer je jongeren ook om naar jou te komen en eigen problemen voor te leggen. Helaas doen niet alle jeugdparlementariërs dat”, aldus Sital.
Luisterend oor?
De vraag blijft hoeveel inspraak het NJP nu uiteindelijk heeft. Kan het beslissingen beïnvloeden of bungelen ze er een beetje bij, zodat politici aan de buitenwereld kunnen tonen dat ook zij belang hechten aan de jeugd? Bouva: “Nou, deze politicus luistert alvast wel, omdat ik zelf uit het NJP kom. Regelmatig zijn er bijeenkomsten tussen de jeugdparlementariërs en verschillende ministers. We hebben gevochten voor een beetje erkenning, zodat we meer inspraak krijgen bij belangrijke thema’s als onderwijs, sport en culturele ontwikkeling. Ik heb echter het idee dat niet alle politici even goed beseffen wat het belang is van het NJP en het dan ook minder serieus nemen. Ik denk dat de jeugdparlementariërs nog te weinig respect afdwingen.” Ook Sital weet dat er niet altijd naar het NJP wordt geluisterd: “Maar het is onze plicht om blijvend van ons te laten horen. Neem nu bijvoorbeeld de begroting die ministeries jaarlijks moeten indienen. Vroeger waren die plannen al ingediend voor wij ze konden inkijken. Dit jaar hebben we ervoor gepleit en zijn we erin geslaagd om vervroegd de begroting te bekijken. Door ministeries waar we goede banden mee hebben, wordt er wel geluisterd. Het ministerie van Sport en Jeugdzaken en Justitie en Politie bijvoorbeeld, maar overheidsprocedures duren lang. Je kan dus niet verwachten dat er onmiddellijk actie wordt ondernomen. Het is onze taak om steeds druk te leggen op de ministers, zodat die actie er na verloop van tijd wel komt.”
De echte politiek
Een andere standaardopmerking die vaak terug te lezen is, is dat het NJP niet meer dan een kweekvijver is voor jonge politici waaruit politieke partijen slechts hoeven te kiezen wie ze willen opnemen in hun partij. Momenteel zijn er vier jeugdparlementariërs verbonden aan een politieke partij, waaronder Praathna Sital. Maar ze doet er geheimzinnig over. “Ik wil momenteel niet prijsgeven of ik tot een politieke partij behoor. Ik bevestig noch ontken dat. Als jeugdparlementariër ben ik me zeer bewust van de politiek. Net zoals elke andere stemgerechtigde jongere boven achttien jaar, heb ook ik een politieke kleur. Die kleur kan je niet scheiden van een persoon, politiek kan en moet wel gescheiden worden van het jeugdparlement. Als je in het NJP zit, weet je dat je er bent om een bepaald doel te bereiken. Jongeren rekenen op jou om het juiste te doen. Politiek moet je dus niet gaan bedrijven binnen het NJP.” Ook Bouva kent de gevaren: “Als jeugdparlementariër ben ik daar inderdaad nogal terughoudend over geweest. Persoonlijk vind ik het ideaal als een jongere in zijn periode als jeugdparlementariër zich zo a-politiek mogelijk opstelt. In mijn periode als voorzitter zijn er ook enkele problemen geweest met actief politieke jongeren. Uiteindelijk mag je politiek actief zijn, want we leven in een democratisch land. Maar binnen de werking van het jeugdparlement wensen we dat niet onmiddellijk terug te vinden. Het is goed dat jongeren politiek geëngageerd geraken, maar voor alles is er een gepaste tijd. Ik besef dat in de realiteit deze jongeren in het oog springen bij politieke partijen en andere organisaties, vanwege hun opleiding, training en profilering, maar je werk als jeugdparlementariër moet op de eerste plaats staan.” Sital: “Ik vind het normaal dat politieke partijen uiteindelijk jeugdparlementariërs opnemen in hun partij. Als jeugdparlementariër bouw je een reputatie op en word je bekend in je district. Logischerwijs komen partijen dan aan je deur kloppen. Zij hebben sociaal bewogen mensen nodig. Het jeugdparlement is dus geen verlengstuk of opstapje naar de politiek, maar een forum om je als sociaal geëngageerde jongere te profileren. En als je goed werk verricht, dan zullen partijen en organisaties op je afstappen en je een job aanbieden. Daar is niets verkeerd aan.”
Extra afbijten
De vraag is of je als jongeling in De Nationale Assemblee wel bent opgewassen tegen de ‘oude rotten’. Bouva is het jongste lid in het parlement en kan wat dat betreft inmiddels uit ervaring praten. “Volgens mij ben ik met politieke ambities geboren. Van jongs af aan nam ik al een voortrekkersrol in bij sociale organisaties, studentenen jongerenbesturen. Met het jeugdparlement is dat blijven groeien en werd ik steeds meer geconfronteerd met partijpolitiek. De uitnodiging die ik kreeg van de NDP heeft me genoeg inspiratie gegeven om me verder in te zetten voor de ontwikkeling van mijn land, maar het is zeker een uitdaging om het jongste lid van het parlement te zijn. Dat brengt met zich mee dat ik af en toe wat extra van me moet afbijten, want leeftijd en ervaring zijn doorslaggevend. Ik leer van de ervaring van anderen, maar draag tegelijk bij aan een nieuwe manier van politiek voeren. Ik vind van mezelf dat ik er redelijk goed in ben geslaagd om me als jongste parlementariër te profileren. Dat werpt zijn vruchten af: mid-term van deze zitting ben ik gevraagd om voorzitter te worden van de vaste commissie voor onderwijs en volksontwikkeling.” Sital vindt verjonging essentieel: “Dit is ook een reden waarom ik het niet erg vind dat politieke partijen jongeren willen aantrekken. Er is nood aan verjonging binnen hoofdorganisaties in Suriname, met name ministerposities, managers, DNA-leden, etc. Zo kunnen jongeren een platform creëren en bepaalde standpunten innemen. Ik ben dus blij dat politieke partijen er zich bewust van worden dat ze ook vergrijzen en dat jonge kritische en mondige politici de gelegenheid krijgen om verder te gaan. Ik heb er zelf nog niet over nagedacht of ik een politieke carrière wil starten later. Het enige wat ik met zekerheid kan zeggen is dat ik mijn stem wil blijven laten horen en helpen aan de ontwikkeling van mijn district en mijn land. Voor ik zitting nam in het jeugdparlement, was ik al lid van sociale organisaties. Wat na het jeugdparlement op me staat te wachten, weet ik nog niet.” Bouva besluit: “Het belang van het NJP valt niet te onderschatten. Het vormt de stem van jongeren en bepaalt mede hun toekomst. Wie onbegrip uit, moet beseffen dat het jeugdparlement nog in ontwikkeling is, maar net zoals alle andere organisaties die opkomen voor belangen van mensen, heb je minstens twintig jaar nodig totdat je aan het gewenste niveau komt. Dus mensen die nu al in de verleiding komen om een oordeel te vellen over het NJP, moeten geduld uitoefenen.”