Puf en Poepe
Rappa ontleedt op zijn typisch eigen(wijze) manier
bekende en minder bekende woorden
Het was pufheet in het klaslokaal; een ieder pufte van de hitte. De Hollandse juf voorin maakte met haar bolle wangen puffende geluiden. Opeens liet een van de jongens een loeiende scheet en meteen roken wij de bruine bonen die hij gisteren had gegeten. Gillend stoven de leerlingen in zijn omgeving uit hun bank en renden, naar verse lucht happend, de gang op. “Wat is dat nou?”, vroeg de juf. “Raoul heeft gepuft, juf, en z’n puf stinkt verschrikkelijk”, zei een meisje op weg naar buiten. En Raoul? Die zat grijnzend, na het succes van zijn vorige, weer een puf te drukken. Deze keer eindigde het rundergeloei uit zijn darmen evenwel in een onderdrukt gegorgel. Raoul keek opeens met grote schrikogen: naast de uitgedrukte darmlucht was ook een golf vloeibare darminhoud meegekomen. Schitterend! Joelend sprongen we op om deze poepejantje uit te lachen. En hoe hij ook smeekte, juf liet hem tot de pauze in z’n eigen schijtsel zitten. Daar zat geen puf meer in. Vanaf die dag kreeg Raoul een passende bijnaam:’Poepe-bille-puf’, afgekort Poepe. De jaren gingen voorbij; we studeerden af en gingen elk onze weg. Op reünies informeerden we elkaar over elkaar: “Flint is dokter. Toettie is nog even mooi, Kalkie zit op Aruba, Doellie is tandarts, Mandje zit in Koeweit, Poederdoos is getrouwd en Poepe is hoofdpurser.” Een jaartje daarna, op weg naar Schiphol, buigt een netjes geüniformeerde heer naar mijn zetel en zegt: “Parra, fa?!” Ik kijk op, zeg verrast en net iets te luid: “Eh, sh..t! Poepe! Fa’fie?” Aan de hoofden die in onze richting draaiden, begreep ik meteen mijn ernstige fout. Vroeger maakten we in de grote vakantie vliegers die konden puffen. Aan de ‘toom’ werd een stukje vliegerpapier geplakt en als je aan het touw rukte, maakte de vlieger een duik en dan hoorde je het papier roffelen: je vlieger pufte. Johan hield van deze stunt: “Horen jullie, ik ga hem laten puffen, m’o mek’a poe, jaah.” Hij trok enkele keren heftig aan het touw, dat brak, nylon kenden we nog niet, en daar dwarrelde z’n vlieger. Johan dwars over het speelveld achter zijn nieuwe vlieger aan, hoofd in de lucht, de straat over, gierende remmen: Johan bijna onder een auto. “Ai poe, bijna a k…”, zei m’n vriendje. De vertaling? Staat zo raar, toe maar: “Hij puft, bijna heeft hij gescheten.” Weet u niet wat achter die ‘k…’ moet? Effe vragen.