Vraagstuk
Pim de la Parra is paradoxaal. Hij is nergens voor
en nergens tegen. Eenvoudige parralogica
Bestelieve lezer en lezeres, al geruime tijd worstel ik met een groot vraagstuk, dat nog niemand heeft kunnen oplossen. Mannen aan wie ik het tot nu toe heb durven voorleggen, vroegen me of ik ze voor de gek hield, en vrouwen maakten een tyuri of wensten me opgewekt succes met de zoektocht naar het antwoord. Diep vanbinnen voel ik aan dat mijn vraag wellicht geen antwoord kent, of dat ik eigenlijk zelf het antwoord op die vraag ben. Want komen alle vragen niet voort uit de antwoorden die we al denken te kennen? Het ego denkt dat er antwoorden nodig zijn om het leven te begrijpen. Als ik echt intelligent zou zijn, dan zou ik het leven toch volop vertrouwen en het niet betwijfelen, laat staan er vragen over stellen… Ondertussen wil je natuurlijk graag weten wat nou precies dat vraagstuk is waar ik zo mee worstel. Welnu, hier komt het. Stel dat alle levende wezens op aarde op hetzelfde moment in diepe slaap zouden zijn, wie kan dan nog vaststellen of de wereld bestaat of niet? Misschien dat je nu moet lachen, ga je gang; maar wees zo lief om mijn prangende vraag eventjes serieus te overdenken. Als het waar is wat de natuurkundigen beweren, namelijk dat objecten alleen maar bestaan zolang iemand ze kan waarnemen, dan bestaat de wereld alleen maar ogenschijnlijk. Want de wereld is ook een object en van de Oude Wijzen en de Mystici weten we al eeuwenlang dat onze ogen zeer onbetrouwbare zintuigen zijn om iets van de werkelijkheid te registreren. De ogen zelf zien niets. Ze zijn alleen maar instrumenten van de geest, zeg maar: van het Bewustzijn. Bewustzijn ziet de wereld van de mensen, dingen en verschijnselen met behulp van de ogen en hoort alle geluiden met behulp van de oren. “Ja maar luister eens, Pimmyboi”, hoor ik je zeggen, “jij beweert toch altijd dat we niet zoveel moeten denken, maar meer moeten zijn! En dan kom je nu met zo’n kinderachtige hypothese onze gemoedsrust verstoren. Wat wil je eigenlijk te weten komen als er volgens jou toch niets te weten valt?” Juist omdat er niets te weten valt, wil ik weten waar al die vragen die we ons elke dag opnieuw stellen vandaan komen! Hoe komt het dat ‘ik’ wil weten wat ik toch niet te weten kan komen? Is het niet Bewustzijn dat ervoor zorgt dat alle zeven miljard menselijke wezens op deze blauwe planeet zich voortdurend dingen afvragen die ze toch niet kunnen bevatten? En houdt dat dan niet in dat alle mensen dwalen en zich steeds weer door hun zintuigen voor de gek laten houden door te geloven dat zij in staat zijn om het leven door antwoorden te controleren of vorm te geven? Heeft men ooit natuurrampen kunnen voorkomen? Heeft men het leven ooit echt kunnen beheersen? Met mijn klemmende vraag bezocht ik het afgelopen weekeinde in het gezelschap van een spirituele vriend een oude, magere man van wie ik nooit eerder had gehoord, maar die volgens mijn vriend op alle vragen het juiste antwoord wist. Zijn naam mag ik niet prijsgeven en ook zijn woonplaats niet. We kregen gebakken vis te eten en zijn dochter schonk ons in grote glazen zelfgemaakte gingabiri. De oude baas sprak niet veel en schonk me weinig aandacht. Ik voelde me niet op mijn gemak en begon me af te vragen waarom ik had toegestemd om hem te ontmoeten. Er werd een klein meisje op zijn schoot geplaatst en vanaf dat moment had hij alleen maar aandacht voor haar. Er ging een uur voorbij, en nog een uur, en toen ik tenslotte mijn vraag op hem wilde loslaten, kon ik die niet eens formuleren en was ik de hele vraag zelfs straal vergeten… Lievebeste lezeres en lezer, ik sta er nog steeds versteld van dat mijn vraag in de nabijheid van deze man die niets heeft gezegd totaal is verdampt. Hierdoor besef ik opnieuw hoe belangrijk het voor een mens is om niet te veel te willen weten. Dank voor je aandacht en wees gezegend.