Kloppen
Rappa ontleedt op zijn typisch eigen(wijze) manier
bekende en minder bekende woorden
We hadden altijd de grootste lol als we het Sinterklaasliedje Hoor wie klopt daar kinderen… moesten zingen. En als de verklede echtgenoot van juf Karnemelk, samen met een paar onnatuurlijk zwart geschminkte en vuurrood gelipte soldaten van de TRIS, zwaaiend met hun prientabezems het Vrije School-erf opmarcheerden, joelden we huizenver van plezier, zonder één greintje pieterbaasfrustratie. Maikel zong dan hardop: ‘Kijkt wie klopt daar kinderen…’, en maakte daarbij golvende heupbewegingen, tot grote hilariteit van ons, smeerlapjes in de groei. Natuurlijk begreep de juf niets van onze lachlust als ze zinnetjes behandelde met het werkwoord ‘kloppen’ erin. Wijlen Jan van Donselaar verklaart in zijn magistraal taalkundig werk Woordenboek van het Surinaams- Nederlands, tweede druk op bladzijde 202 dit woord als volgt: ‘Masturberen door man’, met een citaat uit een verhaal van Edgar Cairo: ‘Hij liet het bed zo min mogelijk kraken bij het kloppen’. Als een groepje Surinaamse jongens met bijvoorbeeld reclamefolders voor je deur staat en ‘Klop-klop’ roept, vraag dan niet ‘Wie klopt daar?’, of: ‘Kunnen jullie niet kloppen?’ Of als een jongeman pardoes je kantoorkamer binnenstapt: ‘Je weet toch dat je eerst moet kloppen?’ Of als eentje knokkelhard op een deur slaat: ‘Klop niet zo hard!’ Toen we in de VWO-onderbouw voor het eerst met de microscoop mochten werken, stopten we na die saaie bladsnijsels al gauw van alles onder het glazen plaatje, zoals speeksel, oogpoep, een verdacht uitziend haartje. Totdat Peter licht nahijgend van het toilet kwam en even later zei: ‘Waw! Kijk ze!’ We rukten eerst hem, toen elkaar van het oculair om te kijken; we zagen alleen maar bolkoppige zwiepstaartjes wriemelen tegen een lichtgrijze achtergrond. Onze charmante biologiejuf (de AMS‘ers noemden haar Hexa-poda) kwam op ons getrek en geruk af, keek door het oculair, sprong naar achteren alsof de kleinkijker haar een elektroshock had gegeven en schreeuwde: ‘Getverderrie, wie heeft deze morserij uitgehaald!!!’ Later vertelde Aatje: ‘Peter go klop in’a toilet en heeft z’n klopsel microscopisch bekeken. Gekke klopper.’ Bij een enquête over seksueel gedrag onder jongeren, vroeg een stagiaire aan haar respondenten: ‘Hoe vaak masturberen jullie?’ Een paar jongens keken haar vreemd aan. Totdat de wijsneus in hun midden zei: ‘Ze vraagt hoe vaak w’e klop’. Dat begrepen de jongens meteen en natuurlijk ontkenden zij deze handmatige activiteit (andere code: ‘hanuman’, niet de hindoegodheid). De meisjes in de groep giechelden. ‘En jullie dan?’, vroeg de onderzoekster uit de Rijn- Maasdelta aan de meisjes. Opeens doodse stilte onder de giechelbeesies. Nogal wiedes, want meisjes kloppen niet. Jongens hooguit een keertje.