Eugene Daal
Onze ouderen hebben een lang en vaak werkzaam
leven achter de rug. Met Parbode blikken ze terug
‘Eigenlijk praat ik nooit zoveel’
Eugene Daal werkte 49 jaar voor Drukkerij Leo Victor, is medeoprichter van de gelijknamige voetbalclub en oom van vakbondsleider Cyrill Daal, een van de vijftien slachtoffers van de Decembermoorden.
Op het balkon van een keurig onderhouden huis in de Virolastraat zit Eugene Daal (95). Hij woont hier bij zijn jongste zoon en schoondochter, sinds zijn vrouw in 2006 is overleden. “Ik woon hier alleen doordeweeks hoor. Mijn zoon en schoondochter vonden het niet verantwoord om mij alleen te laten wonen, daarom ben ik hier van maandagochtend tot vrijdagmiddag. In het weekend vertoef ik lekker in mijn eigen huis op Zorg en Hoop. Dan veeg en dweil ik de vloeren. Ja hoor, dat doe ik allemaal nog zelf!” “Eigenlijk praat ik nooit zoveel”, zegt hij tijdens het gesprek. Daar valt eigenlijk weinig van te merken. Daal werd op 7 mei 1918 geboren in Paramaribo. Tijdens zijn tweede levensjaar overleed zijn moeder en werd hij wees. Na vier jaar bij een pleegmoeder, was hij oud genoeg om naar het weeshuis te gaan in de Wanicastraat. Hier hebben de fraters van Tilburg zich over hem ontfermd. Zijn vader was op dat moment niet in beeld. Die meldde zich pas jaren later, toen hij al een volwassen man was. “Hij wilde me erkennen als zijn zoon. Dit heb ik geweigerd. Ik wilde de naam van mijn moeder behouden. Mijn vader was nogal een versierder toen hij jong was. Hij heeft ons in de steek gelaten.” Zijn vader was een getinte Engelsman en werkte als chauffeur in Commewijne. Zijn moeder was een lichte Creoolse dame. “Ik heb geen herinneringen meer aan mijn moeder, daarvoor was ik te jong. Mijn vader heeft mij uiteindelijk op zijn sterfbed om vergiffenis gevraagd voor zijn daden. Die heb ik hem gegeven.”
Leo Victor
Na zijn basisopleiding op de St. Jozefschool begon Daal met werken. De eerste vier jaar in het weeshuis en vanaf zijn zestiende voor Drukkerij Leo Victor. “In de tijd dat ik begon was het nog een sigarenfabriek. In 1937 nam frater Cornelis Smits een drukpers mee uit Nederland. Aanvankelijk was deze aangeschaft om het logo op de sigarenkistjes te drukken. Pas toen we in 1938 verhuisden naar de nieuwe locatie aan de Gemenelandsweg, is de drukpers in gebruik genomen”, vertelt Daal. Hier heeft hij tot zijn pensioen gewerkt. “Ja, 49 jaar. Dat is toch wel lang he? Ze noemden me op een gegeven moment ook baas Shenni, omdat ik er zolang werkte denk ik”, lacht hij. Daal heeft allerlei functies bekleed binnen het bedrijf. “Maar mijn leukste tijd was vanaf 1954 toen ik chauffeur werd. Geweldig! De wegen waren toen nog zo lekker rustig”, vertelt hij. Trots is Daal op het feit dat hij een van de oprichters is geweest van de voetbalclub Leo Victor, die in december dit jaar zijn tachtigste verjaardag viert. “En ze doen het nog steeds goed hoor in de competitie!”, zegt hij glunderend.
Organist
Daal heeft één grote passie. Muziek. “Ik kan me de eerste dag nog herinneren dat de radio werd geïntroduceerd in Suriname. Ik hield dat ding stijf tegen mijn oor gedrukt. Iets waar muziek uit kwam, fantastisch!” Hij vertelt enthousiast over zijn muzikale loopbaan. Het begon met harmonium spelen bij de fraters, maar toen hij eenmaal kennismaakte met het orgel in de St. Rosakerk aan de Prinsenstraat, was hij verkocht. Het orgel stond echter niet direct tot zijn beschikking. “Ik zat eerst in het kerkkoor, dat heb ik negentien jaar gedaan. Op een gegeven moment ging de organist voor een jaar naar Holland. Voor mij de kans om zijn taak tijdelijk over te nemen. Hij kwam alleen nooit meer terug. Zodoende heb ik het orgel 49 jaar met veel liefde kunnen bespelen.” Daal heeft een pauselijke onderscheiding ontvangen voor zijn jarenlange loyaliteit aan de kerk. De ogen van de oude man beginnen te twinkelen. “Het bisdom had drie tickets beschikbaar gesteld naar Rome, voor de mensen die een pauselijke onderscheiding bezaten. Na de loting viel ik buiten de boot. Maar wat gebeurde er; een van de mensen ging niet en ik mocht in zijn plaats!” Eenmaal in Rome gebeurde er iets speciaals. “Ik weet niet meer precies hoe het ging. Volgens mij liet onze pater vallen dat ik het orgel kon bespelen. Voordat ik het wist zat ik achter het orgel in een kerk in Rome tijdens de dienst. En niet één dienst, ik heb de volgende dag wéér gespeeld. Dit moment zal me altijd bijblijven.” Hij speelt nog steeds. Verdrietig vertelt hij over zijn kapotte piano in zijn huis op Zorg en Hoop. “Er zijn vier snaren gebroken en ik kan niemand vinden om die te vervangen. Vroeger woonde er een Engelsman die dat kon naast de St. Rosakerk, maar die is al overleden.” Daal oefent nu dagelijks op een keyboard om zijn vingers soepel te houden. “Zo’n klein dingetje. Het gaat helemaal op stroom. Toch haalt dit het niet bij mijn piano. Ik hoop dat hij ooit wordt gerepareerd.”
Een zwarte vlek
Ondanks dat het grootste deel van zijn familie in Nederland woont, zal Daal Suriname nooit achterlaten. “Ik hou van Suriname. Het klimaat, de mensen. Iedereen leeft hier vrij goed met elkaar onder één dak. Nee, ik hoef hier niet weg.” Wel wil Daal zijn hart luchten over de regering. De dag dat de huidige president is geïnaugureerd, is voor hem een zwarte bladzijde in zijn leven. “Hoe kan het volk de macht geven aan een man die zoveel mensen heeft vermoord? Ik stel hem verantwoordelijk voor het verlies van mijn neef, Cyrill Daal.” Daal wordt emotioneler naarmate hij verder praat. “Hij liet de drukkerij en de Moederbond opzettelijk in brand steken en niemand mocht blussen. Niemand! De bond moest tot op de grond toe afbranden.” Daal hoopt niet dat Bouterse wordt herkozen, maar weet dat hij alles op alles gaat zetten om opnieuw president te zijn. “Mensen moeten niet meer op hem stemmen! En dit zeg ik gewoon. Ik ben niet bang. Als ik alleen thuis ben, gaat de poort op slot. Niemand kan mij hier weghalen”, zegt hij zelfverzekerd. “De andere partijen moeten samenwerken en Bouterse eruit werken. Ik heb er geloof in dat wanneer iemand anders aan de macht komt, het proces tegen Bouterse weer wordt opgepakt en hij wordt veroordeeld. Dat is nog een wens van mij: gerechtigheid.”