Sukkeltje
Leonoor Wagenaar stond in 2006 aan de wieg van dit blad. Twee
jaar bleef ze hoofdredacteur om vervolgens met haar man en hun
zelfgebouwde riviercruiseschip Mi Gudu naar de oevers van de Saramaccarivier
te verhuizen, waar ze het resort Bloemendaal op zetten.
Zaterdagmiddag. Ik was toevallig even boven toen ik een harde knal hoorde. De welbekende ‘Knal van Dom Vogeltje tegen Raam’. Dan moet je snel wezen, want de kat ligt altijd op de loer en onze grootste hond Wolfje is er ook altijd als de kippen bij om een weerloos diertje om zeep te helpen. Maar ik was de eerste die hem vond. Eerder dood dan levend, en veel te jong om al uit huis te gaan. Aan zijn oogjes zag ik dat hij nog leefde, maar hij lag volkomen slap in mijn hand. Moest ik hem uit zijn lijden verlossen of was hij gewoon in shock? Voor de zekerheid legde ik hem maar in een doosje op het balkon. En na een uur of wat zat hij heel wankel op zijn pootjes. Ik gaf hem een stuk papaja en dat was een schot in de roos; hij begon er driftig van te eten. Omdat Sukkeltje een soort rood petje droeg, ben ik in het vogelboek bij de spechten gaan kijken. En hij leek het meeste op een papayafowru. Vandaar dus. Brood lustte hij niet, druif en ananas evenmin, dus hij deed zijn naam echt eer aan! Geleidelijk aan maakte hij kleine stapjes in zijn doos, maar hij rolde om de haverklap van z‘n sokken en lag dan met zijn pootjes in de lucht te trappelen tot ik hem maar weer een zetje gaf. Dan waggelde hij verder, ondersteund door zijn twee vleugeltjes (die dus niet gebroken waren). Maar fladderen deed hij nog niet, zodat René zich afvroeg of zijn moeder hem misschien met opzet tegen het raam gekwakt had. Sukkeltje verhuisde eerst naar de hondenkennel, maar dat was geen succes. Dus toen kwam er een grote vogelkooi met stokjes. En dat bracht een geweldige ommekeer teweeg. Want afgezien van eten, op en neer waggelen en omvallen, bleef Sukkeltje maar verlangend naar die stokjes staren… Daar op te kunnen zitten, dat moet toch het einde zijn! Helaas, hij kwam er met geen mogelijkheid zelfs maar in de buurt. En als ik hem er voorzichtig opzette, bleef hij even versuft zitten om dan langzaam ondersteboven te zakken, terwijl zijn pootjes zich nog verkrampt om het stokje klemden en zijn rode petje over de bodem sleepte. Vijf dagen verstreken. Soms zag ik hem fladderen. Maar als ik hem op mijn geopende hand buiten hield, vloog hij niet weg. En als ik de deur van het kooitje openzette, klom hij voorzichtig in de opening, keek peinzend om zich heen en duikelde dan toch maar weer naar achteren. Maar gisteren had Sukkeltje zijn millenniumdoel bereikt. Toen we thuiskwamen, zat hij trots en parmantig op een stokje! Weliswaar niet door er naartoe te vliegen; ik zag hem wat later verticaal tegen het gaas op klauteren (als een echte kleine specht!) en dan opzij stappen, op dat felbegeerde stokje. Maar hij zat er toch maar! En op de stoel naast hem zat zijn trouwe bezoeker, kater Tigri, die de dyugudyugu belangstellend gadesloeg, terwijl hij rustig zijn nagels vijlde in afwachting van deze exquise amuse-gueule. En weer een dag later vloog hij er daadwerkelijk op. Om te bewijzen hoe behendig hij inmiddels was geworden, fladderde hij zelfs van het ene naar het andere stokje. Met zijn stijgende zelfvertrouwen kwam bij ons beiden ook het besef dat hij rijp was voor de echte buitenwereld. Vandaag besloot ik om hem dan maar vrij te laten. Maar eerst nog een foto (die ik natuurlijk had moeten nemen toen hij ondersteboven aan zijn stokje hing, maar op zo‘n moment denk je daar even niet aan). Dus gewapend met de camera naar boven: kooitje leeg! Hij moet, vanaf zijn stokje naar boven kijkend, dat gaatje in de nok hebben gezien. Toch niet zo‘n heel groot sukkeltje.
Een dag later
Sukkeltje is terug! Vrienden waren vanmorgen heel vroeg met de Pikin Gudu gaan varen en bij het uitstappen zag Roy het vogeltje klein, kwetsbaar en angstig in het gras zitten. Hij zette het op een boomstronk en onze gastvrouw Anouska schalde opgelucht: ‘Sukkeltje is terug!‘ Waarschijnlijk heeft hij daar, na zijn abseilen gisterochtend, gewoon 24 uur roerloos en papaja-loos zitten wachten. We hebben alles weer van stal gehaald; de kooi gerepareerd, waterbakje gevuld en nou zit hij zich ongans te eten en staart hij wederom begerig naar het stokje dat weer net zo ongrijpbaar lijkt als voorheen. Geen idee hoe dit moet aflopen.
Vele dagen later
Het gaat nog steeds uitstekend met onze kleine Sukkel. Hij baddert uitbundig in zijn drinkbakje en is zelfs begonnen met zingen! Nou ja, zingen… het is meer het monotone geratel van een wekker, ik moest echt naar zijn geopende snavel kijken om zeker te weten dat het geluid van hem kwam. Ik kan niet echt zeggen dat hij aan ons gewend raakt; hij vliegt als een bezetene door zijn kooi als er iemand voor staat. Maar dat moet ook; straks, in het wild, moet hij juist bang voor ons zijn. Rest nog het probleem van zijn eenzijdige dieet. Maar vriend Roy bood een oplossing: proteïnerijk vogelzaad. Dat smeerde ik op zijn fruit en daar pikt hij nou behoedzaam omheen.
Vanmorgen
En toen was ie echt weg, pardoes langs mijn hand gefladderd. Van zijn vliegkunst was ik nog steeds niet onder de indruk, maar het lukte hem wel om van de bougainville beneden naar de krerekrere naast de volière van Romeo (onze blauwgele raaf) te hobbelen. Een paar keer hoorde ik zijn wekkertje nog afgaan. Toen werd het stil. We zoeken om het uur ons terrein af, maar hij lijkt het te redden. Onwillekeurig kijk ik nog wel naar de papaja in zijn kooitje. Het deurtje staat open, maar het fruit blijft onaangeroerd. Terwijl, nou ja, ons Sukkeltje kan toch altijd vrijblijvend even komen bijtanken…?