Onze ongeloofwaardige werkelijkheid
Schrijver en theatermaakster Karin Lachmising opereert in het maatschappelijk middenveld als ‘communicatiestrateeg met een filosofische inslag’
Schrijvers uit buiten- en binnenland roepen het geregeld: de verhalen liggen bij ons voor het oprapen. Maar Gabriel García Márquez, een van de grootste schrijvers uit onze regio (van wie we onlangs afscheid moesten nemen), beschreef deze uitdaging zeer treffend in zijn De zee van verloren verhalen. ‘Kunstenaars in Zuid-Amerika en in het Caribisch Gebied hoeven maar weinig te verzinnen, misschien is hun probleem eerder het tegenovergestelde: hun werkelijkheid geloofwaardig maken’. Maar geldt dit niet voor ons allen?
Ik zat met goede vrienden onder de sterrenhemel in het verre zuiden van het land. Daar waar Suriname (lees: het leven in de kustvlakte) nog verder van ons vandaan voelde dan het zuiden van Australië. We hadden na een lange hete dag ons bad genomen in de rivier en ons eten gekookt op houtvuur alsof het onze alledaagse bezigheid was. We hadden de hele dag gecommuniceerd in een combinatie van talen. Nederlands, Sranan en Trio, met zelfs hier en daar wat Braziliaanse of Aucaanse woorden ertussen. Tepu, een uur vliegen van Paramaribo, een Inheems (Trio) dorp, gelegen aan de Tapanahoni. Ver en toch niet ver. Toch is het niet gemakkelijk uitleggen aan de meeste stadsbewoners. ‘Waar was je dan, bij de bosnegers?’ ‘Ehm nee, het is een Inheems dorp.’ ‘Oh. Hoe ver rijden dan?’ ‘Ehm, nee, vliegen, of varen.’ ‘Sang, zo ver.’ En zo gaat het maar door. Over het toilet dat er wel of niet is, over grasbanen waar vliegtuigen toch niet kunnen landen en verbazing alom over leerkrachten die zelf slechts een opleiding tot de zesde klas van de lagere school gevolgd hebben. En wanneer de ene verbazing de andere alweer overtreft, is die werkelijkheid van het dagelijks bestaan vervolgens zo ongeloofwaardig, dat we een wat comfortabeler onderwerp opzoeken, het WK voetbal bijvoorbeeld. In onze omgeving hebben we veel te vaak de neiging te grijpen naar comfort zones, versimpelingen of grappigheden die een draai geven aan de realiteit van de dag. De grap is misschien wel veel beter dan de werkelijkheid. Een overlevingsstrategie, waarin we door het wrange van onze realiteit heen proberen te komen. Een presentatie die ik bijwoonde van de Cubaanse student Lucy Fernandes, tijdens een Caribische conferentie over onze ontwikkeling in de regio, beschreef de rol van moderne komedie en het dagelijkse leven op Cuba. Een manier om sociaal commentaar te geven, maar vooral ook om de problemen en absurditeiten het hoofd te bieden. Een manier om niet aan de ‘hebi’ van het dagelijkse leven ten onder te gaan. Of, zoals de Cubaan zegt: ‘Cuando la vida no es fácil, a veces es necesario reír, para no llorar’. Overleven of leven, het kan ook een keuze zijn. Die werkelijkheid wel een kans geven op het pad van geloofwaardigheid, in plaats van het alsmaar te vermommen. Zoals Márquez de realiteit beschrijft in een van mijn favorieten: ‘Kroniek van een aangekondigde dood’, het verhaal over de dood van Santiago. Márquez laat op speelse, maar kordate wijze telkens een nieuwe getuige aan het woord via de verteller, de persoon die na jaren terugkeert in het dorp om achter de waarheid van Santiago’s dood te komen. Door de ogen van de verteller lezen we over de verschillende percepties van de getuigen, hun achtergrond, hun relatie tot de dode en tot de gebeurtenis, en we leren de man kennen die uiteindelijk gedood zal worden. Als lezer weet je dat Santiago zijn dood tegemoet gaat. De bewoners van het dorp waarin het verhaal zich afspeelt brengen je allen naar het moment ervoor, tijdens en erna. De verschillende getuigenissen van de dag maken je als lezer bijna tot jurylid van de rechtbank. Wie is wie, wie vertelt wat en in welk verhaal zit de meeste waarheid? Wanneer Márquez luchtig de waarheid ontvouwt die leidt tot het motief voor de daad, zijn we niet eens meer verrast. Kunstig geeft Márquez met al zijn beschrijvingen en dialogen de kleinzieligheid weer van het dorp waar iedereen elkaar denkt te kennen. Hoe de ruwe waarheid nog liever verbloemd wordt, en een farce van alwetendheid en eigen percepties het legitiem maakt dat er desnoods een verkeerde dode valt. De ruwe waarheid horen, niet uit de kunstenaars pen, kan soms echt een verademing zijn. Daarom was ik zo blij om tijdens een conferentie over mechanismen om het bos te beschermen, het Redd+ programma, een verhaal uit Belize te horen. Geen succesverhaal, geen grappige anekdote, maar een helder betoog over het vastlopen van dit programma. Jammer maar realistisch. In de voorbereiding op een dergelijk Redd+ programma doet elk land een aantal stappen om te onderzoeken of het land en haar gemeenschappen gereed zijn voor implementatieprogramma’s en processen ter bescherming van hun bossen. Een belangrijk onderdeel daarvan zijn intensieve consultaties met gemeenschappen die direct afhankelijk zijn van het bos; over hun ideeën en plannen betreffende ontwikkeling en gebruik. In Belize stuitte het programma op verschillen tussen standpunten van de overheid en de gemeenschap over het deels toekennen van grondenrechten en het implementeren van Redd+. De spreker uit Belize, die namens de overheid maar ook haar eigen community sprak, schetste helder het niet succesvolle verloop van het Redd+ programma en het opschorten ervan. Een presentatie die voor het publiek zelfs af en toe moeilijk was om te geloven. Geen succesverhaal over implementatie, geen gelijk voor een der partijen? Hebben we er nog wel baat bij dat verbloemen tot valse werkelijkheden leidt? We lachen erom, accepteren het, weten dat het eigenlijk allemaal niet klopt, maar kiezen ervoor om daarmee te overleven, in plaats van werkelijk te leven. Om je buiten dit systeem van overleven te begeven, vraagt nogal wat. Want voordat je denkt ben je degene die een valse vrede verstoort. Dat het niet gemakkelijk is die realiteit geloofwaardig te maken, geldt dus niet alleen voor kunstenaars maar voor ons allen. Maar oefening baart kunst, toch?