De waarde van honderd
In 1914 was 100 gulden nog het royale maandsalaris van de directeur van de NV Landbouw Maatschappij Frederiksdorp. Royaal moet het geweest zijn, want voor 100 gulden kon je in die tijd ook een winkeltje bevoorraden. Meer dan tweehonderd blikken met groenten, soepen, vis en vleeswaren kreeg je voor dat bedrag, en daarbij ook nog eens kilo’s gedroogd fruit en koekjes. Helemaal uit Rotterdam, inclusief vrachtkosten! Kom daar nog maar eens om.
Hoe kan het dat onze barki nu zo weinig waard is? Professor Anthony Caram, voormalig president van de Centrale Bank van Aruba en nu hoogleraar Geld-, Krediet- en Bankwezen aan de AdeK, legt in de augustuseditie van Parbode haarfijn uit hoe dat werkt. Niet dat we daar nu veel aan hebben als we in de winkel staan.
Besteden wij onze 100 srd anders, nu het minder waard is? Gaan we liever naar het fastfoodrestaurant dan ons geld aan duurzame aankopen te besteden, zoals ook de overheid meer aandacht heeft voor ‘consumptief geaarde projecten’ in plaats van investeringen? En zo ja, waarom doen we dat dan? Hierover schreven twee Amerikaanse onderzoekers een boek. Voor een beter beheer van onze honderd srd is hun studie buitengewoon interessant. En ook voor onze beleidsmakers trouwens.
Lees het in de augustuseditie, nummer 100 van Parbode. Vanaf nu in de winkels!