Blij met een huis
Paradepaardje regering Bouterse-Ameerali
Ze hadden grootse plannen voor 2010-2015. Eén daarvan zou voornamelijk dienen als het paradepaardje van de regering Bouterse- Ameerali en moest overtuigen van hun daadkracht. In het kader van het woningbouwproject zouden maar liefst achttienduizend huizen worden gebouwd. Niemand durfde erin te geloven, al hoopte iedereen vurig dat het er werkelijk van kwam. Gebouwd wordt er inmiddels wel, maar niet zo massaal als beloofd. Maar degenen met een nieuw dak boven hun hoofd zijn dik tevreden.
Toen de regering in 2010 dé oplossing voor woningnood aankondigde, waren velen er skeptisch over. Immers, er werden niet honderd, niet duizend, maar achttienduizend woningen beloofd. Binnen vijf jaar! Dat aantal klonk niet alleen absurd, elk weldenkend mens kon op basis van de resultaten van voorgaande regeringen, de beschikbare informatie met betrekking tot het kostenplaatje en het korte tijdsbestek waarin het moest gebeuren, redeneren dat het onhaalbaar was. Fariel Menso (28) bracht de huisvestingsproblematiek – en daarmee de (on)haalbaarheid van dit programma van de overheid – in perspectief in zijn afstudeerthesis ‘Samenwerking: Een schijnwerper op de samenwerking binnen het huisvestingsbeleid tussen de publieke en private sector’. “Sinds de oprichting van de Stichting Volkshuisvesting Suriname (SVS) in 1951, zijn er in 63 jaar tijd veertienduizend volkswoningen neergezet voor lage en middeninkomenshuishoudens met inzet van de overheid”, vertelt Menso. “Die inzet heeft de regering trouwens nooit terugverdiend, vanwege de gebrekkige betaling van de huurprijzen van toegewezen woningen.” Of dit lag aan de lage inkomens of aan onwilligheid, is onduidelijk. “Ook werd na de onafhankelijkheid in 1975 voorgenomen op jaarbasis 2.000 tot 2.500 woningen op te leveren, terwijl de werkelijke behoefte vanuit de samenleving staat op vierduizend per jaar.” Voornemens van opeenvolgende regeringen om bij te bouwen, werden meestal niet waargemaakt. Verder blijkt uit Menso’s onderzoek dat niet alleen het gebrek aan financiële middelen en financieringsmogelijkheden daarbij een probleem waren. “Er waren onvoldoende geschikte bouw- en woonrijpe kavels en daarnaast was er nauwelijks sprake van coördinatie op het gebied van huisvesting.”