Warung Daimond
Rappa ontleedt op zijn typisch eigen(wijze) manier
bekende en minder bekende woorden
Een warung is een eethuisje waar je de lekkerste Javaanse gerechten kunt vinden. Allereerst dat kommetje soatosoep met vlees en groenten en de nodige pittigheden, een nationale trekpleister. Dan die baka bana’s, in olie gebakken rijpe banaan met pindasambal erover, en de originele bami goreng met enkele satés erbij. Velen krijgen nu al trek. De warungs hebben van die typische namen, zoals warung suzie, warung Rosie, warung Tristana. De ene is beroemd om z’n originele dawet, roze stroop met citroengras erin, de andere heeft een onovertroffen teloh met trie. Bij een derde kun je, als je geluk hebt, een kleine gefrituurde kakkerlak meehappen of de pootjes van een groter exemplaar afkluiven. niets bijzonders aan; in het oosten zijn gefrituurde insecten zoals sprinkhanen een delicatesse en een veel goedkopere eiwitbron dan dat milieuvervuilende rund, varken en kip. Een vriend van mij woonde naast een warung; vanuit zijn slaapkamer boven keek hij uit op de keuken. Elke ochtend ging het houten raam open, werden de dode kakkerlakken uit de grote pan met olie het raam uit geschept en ging de gasvlam eronder aan. Daarna gingen de eerste hoeveelheden cassave de olie in. De mensen stonden al in de rij om deze lekkere, versgebakken teloh te kopen. Een andere vriend had z’n vaste warung, niet om de nasi rames maar om Marlène, de bevallige eigenares met wie hij steeds openlijk flirtte. Toen raakte hij kerkelijk bekeerd en moest overal vergiffenis vragen, ook bij de echtgenoot van Marlène. Die was al lang op de hoogte van mijn vriends geflirt, want ook hij biechtte op: ‘Dan mi owktu no sa spiti mi blok frikowtu moro ini yu soato’ (‘Dan zal ik ook niet meer mijn klodders slijm in je saoto spugen.’) Mijn vriend Min van 66 jaartjes jong woont al jaren alleen en rijdt taxi. Elke dag spaart hij een tientje en tegen het einde van de maand telt hij zijn spaargeld. Hij zegt mij dan: ‘Min heeft honger. Min heeft trek in een lekkere petjil met hete pindasambel erover.’ De eerste keer vroeg ik hem: ‘Min, ik lust ook petjil, naar welke speciale warung ga je?’ Min zei: ‘naar warung Daimond, daar hebben ze altijd verse, buitenlandse petjil. sappig, willig, lekker heet. Eerst flink happen, zappen en wappen, dan lekker komen, betalen en wegwezen; geen achteraf hoofdpijn.’ Dan gaat Min weer naar huis, en spaart voor zijn volgende bezoek aan warung Daimond. ik ga liever en vaker naar warung Ursi, fingerlicking good.