Het depot van het Surinaams Museum
Museumdirecteur Laddy van Putten: “We hebben hier voorheen wel eens een tentoonstelling gehouden, maar na de opening zakte de belangstelling al gauw weg. Het depot ligt toch in een buitenwijk.” En inderdaad, zo is het overal. Museumdepots liggen vaak wat afgelegen, soms zelfs op industrieterreinen, en zijn nooit vrij toegankelijk voor publiek. Want hoe bescherm je de kostbare collectie als iedereen zomaar in stellages zou kunnen snuffelen, ladekasten open kan trekken of de katoenen lappen opzij zou schuiven die het stof van de voorwerpen weg moeten houden? Maar het blijft jammer, want een korte wandeling door het depot zou elke Surinamer met trots vervullen.
Het gaat redelijk met het museum, vertelt Van Putten. De meeste bezoekers zijn weliswaar toeristen en schoolkinderen, want ‘de doorsnee Surinamer’ laat het wat afweten, maar daar werken ze aan: “In het Surinaamse cultuurbeleid zijn vooral zang, dans en theater belangrijk, waarschijnlijk omdat je daarmee naar buiten kan treden. Voor ‘roerende zaken’ zoals onze collectie is minder aandacht, dat vinden we wel jammer.”
Het prachtige gebouw in de wijk Zorg en Hoop is rond 1950 neergezet als conservatorium, maar dat heeft er nooit in gezeten. Het werd betrokken door verschillende wetenschappelijke instituten en het Surinaams Museum, dat de beschikking kreeg over de grote centrale zaal. In 1968 werd het gebouw overgedragen aan het museum en werd de hoge concertzaal met de helft verlaagd door er een plafond in te zetten, waardoor er een enorme zolder bij kwam. Hetzelfde gebeurde jaren later met de bibliotheek. Zo is het gebouw van binnen weliswaar aangetast, maar de veranderingen bleken het museum goed van pas te komen, want de ruimte was nodig. Beneden staat het vol meubilair, beeldende kunst en textiel. Boven etnografica en archeologie. En dan is er nog de bibliotheek. Te veel om op te noemen.
Cultuur en Zo. Elke maand in Parbode.