Surinamers in Ghana
“Mijn moeder had het altijd over Afrika. In haar familie hadden we een oudtante die nog slavenkind is geweest. Een vrouw die maar liefst 104 is geworden. Zij wist nog te vertellen uit welk dorp haar ouders kwamen. Namelijk Chidi Mampong, dat is een plaats in het noorden van Ghana. Ik heb op een gegeven moment de plekken bezocht waar onze oudtante altijd over sprak en ik trof ook de tradities aan die ze nog wist te beschrijven.” Aan het woord is August Engelhart (1941) in zijn ‘overwinterwoning’ in de hoofdstad Accra.
Hij geeft mij een rondleiding op het erf en laat trots de awara en pompelmoes zien die hij ooit uit Paramaribo heeft meegenomen. Hij vertelt verder: “Op die eerste reis naar Afrika heb ik mijn huidige vrouw ontmoet en ik ben vrijwel meteen een leven hier gaan op bouwen.” August is inmiddels gepensioneerd. Hij heeft zeven kinderen die allemaal in Nederland wonen, samen met zijn vrouw die hij daar naartoe bracht om te trouwen. August vind je elk jaar in Ghana om een aantal maanden te overwinteren.
Zijn tuin is niet de enige die vol staat met groen uit zijn geboorteland. Ook Jane Abubakar-Pengel (48) heeft op haar erf in Accra van alles groeien, zoals markusa, avocado’s en sopropo. “Je plant zaadjes en alles begint meteen op te komen”, zegt ze enthousiast. Bij het pand van Ann Hatty Nortey-Kamerling (55) tref ik zelfs een hele heg vol fayalobi’s aan. “Ik heb geprobeerd ze in de kleuren van de Ghanese vlag te planten: rood, geel en groen”, legt ze uit.
Verschillende Surinamers vonden hun plek in Ghana. Parbode zocht er drie op om erachter te komen waarom ze een leven op het Afrikaanse continent verkiezen boven hun geboorteland Suriname.