‘Afrikaanse’ planten in Suriname
Namen die Marrons gebruiken voor Surinaamse bomen en planten, blijken grotendeels terug te voeren tot plantnamen uit West-Afrika. Dat stellen onderzoekers Tinde van Andel, Diana Quiroz, Alexandra Towns, Sofie Ruysschaert, Charlotte van ’t Klooster en Margot van den Berg. Zij legden een database aan met 2400 Surinaamse plantennamen uit zes Marrontalen en het Sranantongo. Deze namen vergeleken ze met plantnamen uit West- en Centraal Afrikaanse talen.
Al eerder was bekend dat vanuit Afrika zaden en granen mee naar Suriname waren gebracht. Verschillende Afrikaanse planten, groenten en ook het onkruid dat meekwam, groeiden zo in Suriname en stonden bij de tot slaaf gemaakten bekend onder hun Afrikaanse naam.
Maar ook andere planten kregen een Afrikaanse naam, terwijl deze soorten helemaal niet voorkomen in Afrika. Dat komt, blijkt nu, omdat de plantensoorten weliswaar verschillen, maar 70 procent wel tot dezelfde plantenfamilie behoort.
Zo groeit de Xylopia aethiopica in Benin, en de verwante soort Xylopia discreta in Suriname. Beide planten dragen geurige vruchtjes die op elkaar lijken. In de Beninese Fon-taal heten ze pechereku, en in Suriname zijn ze bekend als pedreku. Hiervan zijn honderden vergelijkbare voorbeelden, wat volgens de onderzoekers bewijst dat de Marrons bepaalde planten direct herkenden. Mede dankzij hun plantenkennis overleefden zij in de voor hen onbekende jungle van Suriname.
Elke maand (populair)wetenschappelijke nieuwtjes in Parbode!