‘Onze rechtsstaat staat erg zwak’
Je zult het een minister van Justitie niet gauw horen zeggen, maar toch waagde Edward Belfort (ABOP) – nooit verlegen om een controversiële uitspraak – zich er een half jaar geleden aan. In het parlement zei de bewindsman mei vorig jaar onomwonden dat hij geen voorstander is van ‘een verdere verzelfstandiging van de rechterlijke macht’. “We riskeren anders het gevaar dat de rechterlijke macht een dependance wordt van het buitenland”, zo waarschuwde Belfort.
De oppositie reageerde fel en beschuldigde Belfort er zelfs van onze rechters te criminaliseren, maar hij bleef onvermurwbaar. Volgens hem kwam zijn standpunt de onafhankelijkheid van de rechters zelfs ten goede, weliswaar zonder daarover verder in detail te treden.
En dus heeft de rechterlijke macht van Suriname anno 2015 nog steeds geen eigen budget, waardoor ze voor elk wissewasje – printerpapier, nietmachines, balpennen – moet aankloppen bij de regering. Klagen daarover doen ze niet openlijk, want in Suriname lijken rechters elk contact met de media te mijden. Ook voor dit artikel bleven ze, ondanks herhaalde verzoeken, niet bereikbaar voor commentaar. ‘Momenteel een te gevoelig onderwerp’, zo klonk het her en der.
Het voorval schetst de gespannen voet waarop de rechterlijke macht en de uitvoerende macht (de regering) van ons land met elkaar omgaan. Juist die omgang is cruciaal bij de beantwoording van de vraag of Suriname nu eigenlijk wel een rechtsstaat is. Of is het dat zelfs nooit geweest? Drie befaamde strafpleiters geven hun mening in de Parbode van deze maand. Nu in de winkel!