Noraline Anita Jones (80) – Ik kan alles wat een man ook kan
Halverwege de Troelistraat staat het huis van Noraline Anita Jones (80). De mintgroene kleur van de woning valt direct op tussen de ietwat sobere andere huizen. Het erf is keurig geharkt en op het balkon staan witgeschilderde tuinstoelen. “Ik houd van groen, lekker fris. Dit huis heb ik zelf betaald. Ik heb altijd hard gewerkt en zelfstandig mijn boontjes gedopt. Daar ben ik trots op.”
Anita is geboren en getogen in Nickerie. Haar vader was een Guyanees en werkte destijds in de suikerfabriek. “We verbouwden van alles; suiker, cassave, bananen, rijst en groenten. Op een gegeven moment moest alles plaatsmaken voor rijst. Ik vind het jammer dat ze zich enkel hierop concentreren, terwijl het district zo veel te bieden heeft.”
Met een hardwerkende vader en een moeder die naast het huishouden als modiste werkte, was het flink aanpoten voor Anita. Ze had negen broertjes en was als enige meisje op alle huishoudelijke taken aangewezen. “Wassen, strijken, koken en groenten planten; ik heb alles al vroeg geleerd. Ook leerden mijn broertjes me timmeren en klussen rondom het huis. Ik kan alles wat een man ook kan! Ik heb laatst nog een stoel gerepareerd. Het gaat nu wel wat langzamer natuurlijk, gezien mijn leeftijd.”
Anita is heel blij met de manier waarop ze is opgevoed. “Ik werd een zelfstandige vrouw, die haar mannetje kon staan tussen al die jongens. Natuurlijk vochten we weleens thuis. Maar ik kon net zo goed een pak rammel uitdelen hoor! Dan pakte ik een stok en rende achter één van mijn broertjes aan. Eigenlijk ben ik ook een beetje een jongen”, lacht ze. Anita kan de jongeren van Suriname niet voldoende op het hart drukken om vroeg te beginnen met leren. “Zelfstandigheid geeft je kracht in moeilijke tijden. Het heeft mij enorm geholpen in het leven.”
Ze volgde onderwijs op de nog steeds bestaande Sint Claraschool. “Destijds gaven de nonnen nog les. Ik hield ervan om naar school gaan. Als ik thuis moest blijven van mama, omdat een van de jongens ziek was, kon ik wel huilen.” Later maakte ze ook de kweekschool af, maar in deze richting heeft ze nooit haar beroep gekozen. Ze trouwde met de Chinese Herman Hew-A-Kie, die ze al vanaf de schoolbanken kende en een eigen restaurant runde. Ze kregen samen vijf kinderen en bleven in het ouderlijk huis van Anita wonen. “Mama kon het niet alleen thuis, dus ik bleef voor haar zorgen tot ze stierf.” Ze trad in de voetsporen van haar moeder en werd modiste. “Destijds kwam een zekere meneer Roberts naar Suriname om voor zijn boetiek in Cayenne modistes te werven. Hij vroeg mij of ik geïnteresseerd was om naar Cayenne te komen, maar ik wilde mijn vijf kinderen niet in de steek laten. Uiteindelijk spraken we het zo af, dat meneer Roberts de stoffenbij mij aanleverde en ik thuis kleding kon maken. Hij kwam dan eens per maand langs om de jurken op te halen.” Ze verdiende ongeveer 125 gulden per maand als modiste. Een lucratieve business voor die tijd. Het leukste aan haar vak vond ze wanneer mensen bij haar thuis de kleding kwamen ophalen. “Ik maakte voornamelijk trouwjurken. Wanneer een bruid kwam passen en blij was met het resultaat, was ik het gelukkigst. Ik kreeg dan zoveel complimentjes van meegekomen familie, dat ik er een rood hoofd van kreeg”, zegt ze verlegen. Paramaribo kwam pas in het vizier toen haar moeder en haar man overleden waren. “Op dat moment vroeg mijn alleenstaande oom om bij hem in Paramaribo te komen wonen. Hij was ook al op leeftijd en woonde alleen. Zodoende ben ik hier beland.” Vandaag de dag hoeft Anita niets meer te doen. “Mijn zoon poetst het huis en kookt voor me. Hij zegt altijd dat ik van mijn oude dag moet genieten, dus zit ik lekker binnen of op het balkon en luister naar de radio. Ik heb mijn hele leven hard gewerkt en daar pluk ik nu de vruchten van. Heerlijk toch, als dat kan?”