Teletreur
Het gebeurde voor het eerst zo’n half jaar geleden. Ik pakte in de vroege ochtend de telefoon: lijn dood, morsdood. Even denk je: storinkje, even laten rusten, komt vanzelf weer goed. Maar dat doet het natuurlijk nooit. Dus mobiel de klachtenlijn gebeld, de storing werd genoteerd. Na twee dagen weer bellen, nu ook met meneer N., iemand van het hogere echelon (want we hebben zo’n gigantisch miserabele staat van dienst, vooral met ons internet, dat we tegenwoordig te allen tijde met de machtigste bazen van Telesur mogen bellen). We kregen te horen dat er koperdieven op actief waren. Allemachtig! Wat zit er nou helemaal voor koper in een telefoondraad?! Weer een dag later zijn we maar eens ter plekke poolshoogte gaan nemen. En inderdaad: langs plantage Misgunst was over een lengte van vier palen de luchtleiding verdwenen, je zag de afgehakte staartjes nog bij de kop van de palen smartelijk in de ochtendwind heen en weer kwispelen. Vier palen met een onderlinge afstand van, zeg, vijftien meter, da’s 45 meter, hoe moeilijk is het om daar een stukkie tussen te knopen?!
Dus ik belde (mobiel) met meneer P. van de technische dienst en legde hem (inmiddels al bijna in tranen) mijn vraag voor. Wilt u weten hoe moeilijk dat kan zijn? Nou, moeilijk: meneer P. vertelde dat men dit soort draad niet meer in voorraad had. En in een noodscenario was helaas niet voorzien. Natuurlijk, ingraven zou beter zijn, maar dat nam tijd in beslag, veel tijd.
Hoe ze het hebben opgelost, weet ik nog steeds niet, maar na verloop van tijd hadden we toch weer een zoemtoon en aarzelend internet. Maar niet voor lang. Een week of wat later was het weer raak. Onze buurman Kenneth heeft zelfs zo’n rover betrapt. Omdat zijn hondje Bessie maar bleef blaffen. Helaas kon hij zijn houwer niet snel genoeg vinden en ging de dief er vandoor zodat zelfs de politie hem die nacht niet meer kon vinden. We zijn inmiddels de tel kwijt geraakt. Soms was het zelfs zo dat je na dagenlang wachten eindelijk weer kon bellen en de ochtend daarop om vijf uur met trillende handen naar de telefoon greep: alweer dood. Wij werden er moedeloos van en Telesur natuurlijk ook. Maar we runnen hier een bedrijf, zowel de gasten als de touroperators reageren over de mail en het was nota bene hoogseizoen! Dus reden we met de laptop elke dag anderhalve kilometer naar onze vriendin Gerrie om daar op onze laptop de correspondentie af te handelen. Sterker nog: soms moesten we onze gasten meenemen (‘Zo kom je nog eens ergens!’), zodat ze bij haar hun rekening konden internetbankieren.
Afgelopen zondagochtend was het weer zo ver. Nu konden we ook niet meer bij buurvrouw terecht: iedereen in de omgeving was getroffen door een Dode Lijn. We gingen eerst zelf de situatie maar weer verkennen en ja hoor, precies op dat stukje waar geen huizen staan waren over vijf palen de draden weggehakt. Waarom niet alle vijf die palen met scheermesjesprikkeldraad omwikkeld? Waarom hangen er zolang geen beveiligingscamera’s zodat het geboefte eindelijk een gezicht krijgt? Waarom worden de bedrijven die oude metalen opkopen niet gecontroleerd?
Even voorbij ons huis is een heel stuk oerwoud waar helemaal niemand woont. Kennelijk hebben de dieven daar ook regelmatig toegeslagen. Toen zagen we de mannen van Telesur: binnen anderhalve dag hadden ze over de hele lengte van de stille straat de telefoonlijn begraven; zo snel ging dat! Waarom blijven ze dan hier telkens weer trouwhartig die spaghettislierten in de lucht hangen (zo laag dat je er aan kunt hangen als je op je tenen staat!)?
Nog diezelfde ochtend sms’ten we meneer I., hoofd van het Internet. Hij antwoordde direct dat hij met ons meeleefde en alles in het werk zou stellen om ons in elk geval internet te geven. Nu heeft Telesur het systeem van AnyDATA (waarmee je zonder telefoon kan internetten) afgeschaft, maar speciaal voor ons zijn ze nog eens naarstig gaan zoeken en jawel, in een hoekje van de zolder, diep verscholen onder het spinrag, lag nog zo’n apparaatje. En speciaal voor ons hebben de techneuten van de Zonnebloemstraat hem nieuw leven ingeblazen. In de wolken waren we: halsoverkop sprongen we in de auto en reden regelrecht naar de stad. Juichend kwamen we thuis, juichend werden we door ons personeel binnengehaald: we hebben een modem, we hebben een modem! Uiteindelijk kregen we hem aan de praat en voor simpel e-mailen en internetten volstond hij prima.
Het leek een ware sport te worden: de ene week aansluiten, het volgende weekeinde kappen. Zelfs als er aan de weg een feest werd gegeven en het wemelde van de gasten, wisten de dieven nog toe te slaan. Inmiddels was de politie wakker geworden en werd er gepatrouilleerd (met zwaailicht in dienstauto, zodat iemand op wacht kon staan en tijdig waarschuwen) zodat ze het draad niet effectief mee konden nemen, maar toch… Het schijnt trouwens dat half Saramacca weet wie het zijn, maar niemand durft de politie te bellen omdat men bedreigd wordt met zwaar lichamelijk letsel.
En opeens stonden er vorige week overal op de weg van die schattige kleine pocklaines gleuven te graven! Telesur had er eindelijk de buik van vol. Ze gingen de draad begraven. We zijn er in gaan staan om de diepte te meten; de gleuf kwam bijna tot mijn heup… Heimelijk ben ik bang dat ze die draad ook nog eens gaan uitgraven, maar hij zit echt diep! Dan moet je zelf ook met een pocklain komen en dat zal toch wel opvallen, zo midden in de nacht? Toch?
Ik maakte gauw een foto met mijn telefoon. ‘Waarom maakt u die foto?!’ baste het achter mij. Ik voelde me betrapt, alsof ik op een militaire luchtbasis stiekem gevechtstoestellen aan het kieken was… ‘Voor Parbode’, antwoordde ik schuldbewust. Ah! Of ik dan zijn bedrijf even wilde noemen, want dit werk werd door Telesur uitbesteed en HI-Telcom klaarde de klus (inderdaad met verbijsterende voortvarendheid) en graaft trouwens ook de transmissielijn van Staatsolie naar het onderstation op Highway. Waarvan akte.
Ik durf het bijna niet te geloven, maar binnenkort is iedereen van de sores af. Toch koesteren we heimelijk dat kleine AnyDATA apparaatje, die kleine vriend geef ik voorlopig niet meer af! Noem het bijgeloof. Maar hij blijft ons internetappeltje voor de dorst!