Koffie drinken genetisch bepaald
Koffie was een van de eerste gewassen die in de kolonie Suriname werd geteeld, en ook nu wordt op Plantage Katwijk koffie verbouwd. Maar Surinamers zijn over het algemeen niet écht koffieleuten, zoals de Nederlanders bijvoorbeeld. Sinds kort blijkt dat verschillen in ‘koffiebehoefte’ niet alleen cultureel bepaald zijn. Uit een onderzoek dat werd uitgevoerd onder 120.000 Europeanen en Afro-Amerikanen, bleek dat de genetische samenstelling van mensen samenhangt met de behoefte aan koffie. Er werden namelijk acht genen gevonden die alleen voorkomen bij regelmatige koffiedrinkers.
Dat het risico op suikerziekte lager is bij deze groep was al bekend, maar dat blijkt nu samen te hangen met de genen van de koffieliefhebbers, en niet met de koffie zelf. Ook bleken enkele genen van de koffiedrinkers in contact te staan met een specifiek deel van de hersenen dat het ‘beloningssysteem’ reguleert. Ze zijn dus gevoeliger voor het effect van de cafeïne. Mensen die regelmatig koffiedrinken hebben ook meer vetweefsel, een grotere neiging om te gaan roken en een lagere bloeddruk.
Bronnen: Kennislink, Molecular Psychiatry