Zes jaren in Suriname
Nog geen jaar geleden verraste Michael Ietswaart ons met zijn fraaie hertaling van het achttiende-eeuwse dagboek van John Stedman. Deze voltreffer bleek geen incident, want nu ligt er Zes jaren in Suriname van August Kappler. Een Duitser in Suriname, 1836 – 1842 luidt de ondertitel. Dit boek heeft niet de grandeur van het eerste boek en dat ligt geenszins aan Ietswaart, maar het is wel degelijk weer een prachtig boek geworden.
August Kappler (1815 – 1887) verliet Duitsland om aan een saaie baan als leerling-kruidenier te ontsnappen en nam dienst in het Nederlandse koloniale leger, dat hem naar Suriname stuurde. Uiteindelijk zou hij daar drieënveertig jaar verblijven, waarin hij Albina stichtte, dat hij naar zijn vrouw vernoemde. In dit boek beschrijft Kappler zijn jaren bij het leger.
Kappler kwam in een heel andere periode naar Suriname dan Stedman. De slavenhandel was afgeschaft en het is aannemelijk dat slaven daarom beter behandeld werden; ze konden immers niet vervangen worden. Daarnaast was de publieke opinie in Europa meer gekant geraakt tegen slavernij. Kappler ziet veel minder misstanden in de kolonie dan Stedman, of misschien wil hij ze niet zien. Verlicht kan men hem niet noemen; ‘negers’ en ‘indianen’ noemt hij regelmatig lui en dom, daarin zal hij weinig verschild hebben van zijn Europese tijdgenoten. Toch is zijn verslag interessant en leesbaar, al was het maar omdat hij over een goede pen beschikte en gevoel voor humor had.
Kappler wordt al snel in het binnenland gestationeerd, waar hij zich, anders dan de meeste van zijn collega’s, niet op de alcohol stort maar de natuur in trekt, waar hij insecten en planten verzamelt. Zijn goede gedrag blijft niet onopgemerkt en uiteindelijk krijgt hij zelfs de leiding
over een kleine post in het oostelijke binnenland. Na zijn diensttijd keert Kappler terug naar zijn geboorteland, waarna hij weer naar Suriname vertrekt, nu niet als militair maar als burger.
Ietswaart heeft zowel de oude Nederlandse vertaling als het Duitse origineel uit 1854 gebruikt voor zijn hertaling in modern Nederlands. Hij ontdekte dat Nederland het al die jaren heeft moeten doen met een gekuiste versie; in de nieuwe uitgave staan de enigszins scabreuze of kritische passages vetcursief aangegeven. Dit neemt helaas niet weg dat het verslag de brille en de spanning van Stedmans boek ontbeert: Kappler maakt minder mee, hij leidt een braaf leven als voorbeeldig militair. Zijn uitgebreide beschrijvingen van mensen, dieren,
planten, gebruiken en wat niet al zijn zeker interessant, maar bij de zoveelste plantennaam of inheemse benaming voor een speciaal mandje zal bij menig lezer de aandacht kunnen verslappen. Kapplers vriendelijke grapjes en de onmiskenbaar boeiende reizen die hij maakte (letterlijk van de Marowijne tot de Corantijn), maken vervolgens weer veel goed.
Weer heeft Ietswaart een boek dat voor de meesten van ons door het ouderwetse taalgebruik onleesbaar was, toegankelijk gemaakt voor velen. Het is te hopen dat hij hiermee doorgaat en dat hij nog meer fraaie boeken aan de vergetelheid weet te ontrukken.
Zes jaren in Suriname – Een Duitser in Suriname 1836-1842, August Kappler, Moderne vertaling door Michaël Ietswaart, 2014, Uitgeverij Walburg Pers, ISBN 9789057303012