Tempels in woestijnen
In 1996 had ik het voorrecht om voor de eerste keer contact te hebben met Boeli van Leeuwen. Een wat zonderlinge man, die behoorde tot de ‘Grote drie’ van de Curaçaose literatuur. Met Frank Martinus Arion (onder meer auteur van Dubbelspel) en de inmiddels overleden Tip Marugg (Weekendpelgrimage) was Van Leeuwen het gezicht van het naoorlogse bescheiden schrijversgilde van het eiland.
Na die eerste ontmoeting ben ik nog een aantal malen bij hem thuis geweest, vooral in de hoop hem te strikken voor een interview en het maken van foto’s. Dat is nooit gelukt: hij vond zichzelf te oud om nog op de foto te gaan en hij had niets meer te vertellen dat interessant was, zei hij steeds weer. Ouder worden vond hij verschrikkelijk, de fysieke aftakeling een kwelling. En dus stond hij tot aan zijn dood in 2007 geen enkel interview meer af, laat staan dat het iemand lukte om hem op de gevoelige plaat vast te leggen.
Het oeuvre dat hij achterliet, was niet zo omvangrijk als je bij hedendaagse schrijvers vaak ziet. Die produceren boeken alsof ze koekjes bakken. Of dat de kwaliteit ten goede komt, valt te betwijfelen. Van Leeuwen besteedde veel liever aandacht aan kwaliteit dan kwantiteit, kon vaak maanden of jaren dubben of hij een afgerond werk zou publiceren of niet. De boeken die er uiteindelijk kwamen, zoals de romans De rots der struikeling en Een vreemdeling op Aarde en de verhalenbundels Geniale Anarchie en De ruïne van een kathedraal werden stuk voor stuk goed ontvangen.
Dat Van Leeuwen in het begin van zijn schrijverscarrière ook gedichten heeft geschreven, was al bekend. In Geniale Anarchie (1990) verwees hij daar zelfs naar in ‘Onkel Patrice’. Daarin schreef hij dat in 1947 een slordig gedrukt bundeltje in een oplage van vijftig exemplaren (waarvan tien mislukt en weggegooid) in omloop had gebracht met als titel Tempels in woestijnen. Hij vond het zelf absoluut geen meesterwerk en de dichterspen hing hij daarna aan de wilgen.
Lange tijd werd gedacht dat geen enkel exemplaar de tand des tijds had overleefd, maar na zijn dood kwam er wonderwel toch een boven water. En nu zijn die tien gedichten, samen met het korte verhaal ‘Onkel Patrice’, samengebracht in een bundel. Voor de echte Boeli van Leeuwen-liefhebber natuurlijk een must om te hebben, ook al zijn de gedichten inhoudelijk niet al te hoogstaand. Het zijn taaie en soms onbegrijpelijke teksten, waarmee Van Leeuwen trachtte zijn eigen gevoelens en hersenspinsels te verwoorden.
Ik ben zoals ik ben, nauwelijks denkend aan de duizend wonden, En soms onnoemelijk bezeerd om één verloren traan. Ik zie de pijn niet in het verborgen zwoegen der gezonden, Maar de hand die brak het broodgeworden graan Tja, niet echt een tekst die je Boeli van Leeuwen zou toeschrijven. En zo gaat het tien gedichten lang door. Van Leeuwen had veel zelfkennis door te besluiten het dichten voortaan maar aan anderen over te laten. Maar gelukkig was de uitgever zo slim het bundeltje af te sluiten met ‘Onkel Patrice’, dat maakt het ook voor de niet-kenners toch nog leuk. De echte fans van Van Leeuwen zullen Tempels in woestijnen echter ongetwijfeld omarmen als een verloren gewaand kind.
Tempels in woestijnen, Boeli van Leeuwen, 2014, In de Knipscheer, ISBN 9789062658633