Soekdew Hoebba (84) – Ik werk nu op een lager pitje
Volgende maand nadert hij zijn vijftigjarig jubileum als deurwaarder. Daarmee is Soekdew Hoebba met zijn 84 jaar niet alleen de oudste deurwaarder van Suriname, maar misschien wel de oudste ter wereld. “Ik weet in ieder geval dat er op de Antillen en in Nederland geen oudere deurwaarders zijn”, zegt hij trots. Wanneer hij zijn levensverhaal uit de doeken doet, is het opvallend hoe snel Hoebba de mijlpalen in zijn leven bij de precieze datum paraat heeft. Het is te merken dat deze man alles nog goed op een rij heeft en nog lang niet van plan is met pensioen te gaan. “Al werk ik wel op een lager pitje. Met de ouderdom komen nu eenmaal gebreken”, lacht hij.
Hoebba werd op 30 januari 1931 geboren in Paramaribo. Aan de Kwattaweg, om precies te zijn. “Hier heb ik 77 jaar lang gewoond. Helaas zijn zowel mijn ouders als mijn broer al overleden. Zes jaar geleden besloten mijn vrouw Roosita en ik te verhuizen. Mijn gezondheid ging achteruit; ik kreeg het aan mijn hart. Mede daardoor besloten we een rustiger plekje op te zoeken. Het verkeer aan de Kwattaweg werd zo druk! Dag en nacht gaat het door, ook met de af- en aanrijdende ambulancewagens van het AZP.” Inmiddels heeft het echtpaar het prima voor elkaar. Ze bouwden hun nieuwe optrekje aan een doodlopende weg in de buurt van de Derde Rijweg. “Heerlijk. En de stad is nog steeds goed bereikbaar. Ik pak zo de bus naar het werk en de wandeling naar het kantongerecht is nog geen vijf minuten.”
Hoebba zat in de zesde klas van de lagere school toen hij ernstig ziek werd. Hij leed waarschijnlijk aan een vorm van tyfus en het duurde enkele maanden voor hij weer op de been was en naar school kon gaan. Hij besloot de draad weer op te pakken en twee avondopleidingen te volgen, zodat hij alsnog zijn nodige papieren behaalde. Zijn carrière begon toen hij op zeventienjarige leeftijd in dienst kwam van Advocatenkantoor Lachmon. “Het begon met een advertentie in de krant, waarin het Hof van Justitie deurwaarders zocht. Voorwaarde was wel dat de sollicitanten al langer meeliepen in het vak. Meneer Jagernath Lachmon stimuleerde mij altijd om mee te lopen met de deurwaarders, zo veel mogelijk te lezen over de rechterlijke macht en zittingen bij te wonen. Zodoende was ik toch bekwaam
genoeg om in aanmerking te komen.
“Meneer Lachmon heeft mij altijd ondersteund in mijn carrière. Ik begon als loopjongen, werkte me op tot hoofdklerk en kreeg uiteindelijk de kans om benoemd te worden tot deurwaarder bij het Hof van Justitie.” Hij loopt naar binnen en komt terug met een grote plastic map, waar hij de betreffende benoeming uit tovert. “In 1965 werd ik benoemd tot deurwaarder. Toen was ik al achttien jaar in dienst bij Lachmon. Onderaan staan de handtekeningen van toenmalig gouverneur De Vries en minister Adhin.”
Zijn baantje bij Lachmon bracht hem overigens niet alleen geluk in het werk, maar ook in de liefde. “Roosita komt van Saramacca. Haar vader zag mij destijds werken bij Lachmon en vond mij wel een flinke jongen voor zijn dochter. Na overleg met mijn vader trouwden we op 1 november 1952. Dat is nu al 62 jaar geleden.”
Hoebba doet zijn werk tot op de dag van vandaag met plezier. “Mensen hebben over het algemeen negatieve associaties bij een deurwaarder. Logisch, want als ik voor de deur sta, breng ik meestal geen goed nieuws. De dagvaarding die ik mensen overhandig, kan met allerlei civiele zaken te maken hebben. Vroeger behandelde ik veel beslagleggingen. In die gevallen kon het weleens naar worden. Vooral als mensen niet reageerden op eerdere aanmaningen en we vervolgens al hun eigendommen letterlijk op straat moesten zetten. Mensen raakten dan geëmotioneerd en begonnen me uit te schelden. Gelukkig ben ik nooit bedreigd tijdens mijn werk, maar de politie moest er wel enkele keren aan te pas komen om de gemoederen te sussen.”
Volgens Hoebba is het vooral belangrijk in zijn vak om rustig te blijven. “Ik doe gewoon mijn werk en dat probeer ik ook aan mensen uit te leggen. Wanneer je rustig blijft en de mensen kalm toespreekt, komt vanzelf het respect.” Hoebba haalt ditmaal een oude foto uit zijn plastic map. Op het plaatje staat Hoebba strak in pak met nette schoenen. “Dit was ons werktenue vroeger. Zwart pak en deze penning.” Hij pakt een klein rood zakje uit zijn borstzak en haalt een oranje lint met daaraan een blinkende munt tevoorschijn. “Uit de koloniale tijd. Op de munt staat het wapen van Nederland. Deze moest een deurwaarder te allen tijde dragen, ter identificatie.”
Tegenwoordig doet Hoebba het wat rustiger aan. “Ik houd me nu meer bezig met zaken als echtscheidingen en voogdij, dat komt minder nauw met de tijd.”Ook heeft Hoebba als oudstedeurwaarder het voorrecht om mensen op te roepen voor hun benoeming. “Dat is fantastisch. Dit doe ik nu ruim twintig jaar. Ik heb bijvoorbeeld Harish Monorath ook mogen oproepen voor zijn benoeming.”
Hoebba heeft tot slot nog wat te zeggen over het huidige rechtssysteem in Suriname. “Het rechtssysteem in Suriname is te traag! We hebben meer rechters nodig. Mensen moeten te lang wachten op hun rechtszaak en hierdoor ontstaan strubbelingen. Mensen die bijvoorbeeld onrechtmatig op een perceel wonen, worden soms pas na jaren verwijderd; natuurlijk krijg je dan opschudding!” De oplossing ligt volgens hem niet bij het verkorten van de rechtersopleiding, zoals justitieminister Belfort onlangs voorstelde. “We hebben bekwame mensen nodig. Een opleiding tot rechter duurt niet voor niets vijf jaar. De minister moet ervoor zorgen dat zodra deze mensen ready zijn, een benoeming snel volgt! Dat zou al een eerste stap zijn.”
Ook zijn er volgens Hoebba meer deurwaarders nodig. Sinds zijn aantreden zijn er maar tien bijgekomen. “En daarvan draaien er minstens twee op een lager pitje vanwege hun leeftijd”, zegt hij met een knipoog.