Het slavenleven door merg en been
In de jaren tachtig van de vorige eeuw werden langs het Warappakanaal in Commewijne tientallen skeletten gevonden. Ze bleken van voormalige slaven te zijn. Nader onderzoek gaf een duidelijk beeld van de zware omstandigheden waaronder de slaven leefden.
Wie midden jaren tachtig over het strand van Matapica liep, trof daar een macaber schouwspel aan. Bij eb, als het water wegtrok, staken delen van geraamtes uit het zand en werden stukken van grafkisten zichtbaar. Nu was het strand hoofdzakelijk het domein van vogels en schildpadden, want het gebied was voor mensen nauwelijks toegankelijk. Vrijwel niemand die het wist.
Rhakieb Khudabux is dan arts in Nickerie en docent Anatomie, en net begonnen met een onderzoek op menselijk skeletmateriaal uit archeologische opgravingen. Op dat moment ging dat vooral om skeletten van precolumbiaanse Inheemsen, die onder zijn beheer bij het Medisch Wetenschappelijk Instituut worden onderzocht. Toevallig kwam Khudabux in contact met iemand van Natuurbeheer, die werkte op het strand van Matapica. Khudabux: “Deze man vertelde dat als hij over het strand liep, hij bij eb heel wat skeletten uit het zand zag steken. Hij vroeg mij of ik misschien belangstelling had, en ik zei meteen: ‘zeker, laten we gaan kijken’!”
Langs het vroegere Warappakanaal bleken inderdaad beenderen uit het zand te steken. Ook waren geulen te zien in de branding. Nadat op die plekken werd gegraven, werden in totaal 57 graven ontdekt uit de periode tussen 1793 en 1861. In 39 daarvan zitten nog beenderen. Het bleek te gaan om achttien mannen, negen vrouwen en zeven kinderen. Nog vijf volwassenen konden niet worden geclassificeerd als man of vrouw. Met behulp van kaarten lukt het om te reconstrueren dat het om graven van de voormalige katoenplantage Waterloo moet gaan. Op deze plantage hebben de tot slaaf gemaakten gewerkt, geleefd en zijn er gestorven. “Door de afkalving zijn verschillende plantages opgeslokt door het water”, vertelt Khudabux. “In de Almanakken lees je hoe eerst Plantage Alsimo door de zee is verzwolgen. Daarna verdween Waterloo. En zo verdwenen de plantages op rij.” Ook de graven en skeletten werden meegenomen door het water, maar enkele worden dus net op tijd gevonden en onderzocht. Khudabux promoveerde in 1991 op het onderzoek en loopt nu met Parbode weer langs de botresten, terwijl hij vertelt over het leed van de mensen achter de beenderen.
Verder lezen? Koop dan nu de Parbode. Nog tot eind deze maand in de winkel en daarna verkrijgbaar via de redactie.