Gideons droom
Het gebeurt wel vaker: succesvolle artiesten die opeens gaan acteren, omdat ze daarvoor gevraagd worden en het zelf denken te kunnen. Of die een boek gaan schrijven, omdat ze
menen hun fans daarmee een plezier te doen. Meestal loopt dat niet goed af. Ernst Jansz behoort tot die laatste categorie. In 1983, tijdens het begin van de gloriejaren van zijn succesvolle band Doe Maar, publiceerde hij met Gideons droom een reisverslag over zijn belevenissen in India. Een legertje recensenten maakte het boek met de grond gelijk. ‘Een verdienstelijk musicus, maar schrijven kan hij niet’, schreef een van hen.
Jansz trok zich die kritiek aan en keek volgens eigen zeggen Gideons droom niet meer in. Tot hij er in 2013 om een de of andere reden het nut van inzag om een aangepaste versie op de markt te brengen. De aandacht van Parbode werd gewekt omdat Jansz in 1983 het verlangen had naar Indonesië te reizen, het geboorteland van zijn vader, maar uiteindelijk in India belandde. In beide landen hebben veel Surinamers hun roots en Gideons droom wordt gepresenteerd als een reisverhaal, dus dat zou best weleens boeiend kunnen zijn, zo veronderstelde ik toen ik begon te lezen.
Het begint veelbelovend met het in deze nieuwste uitgave toegevoegde voorwoord. Daarin schrijft Jansz op verfrissende wijze over zijn reis naar India die tot dit boek heeft geleid. Het
leest als een spannend jongensboek en wekt hooggespannen verwachtingen voor de rest. Helaas houdt het leuke daarna op en begrijp je al snel waarom het boek in 1983 werd neergesabeld.
Het is, om het heel voorzichtig uit te drukken, een onsamenhangend, onbegrijpelijk en wazig zooitje. Een warrige woordenbrij waar geen enkele verhaallijn in zit en geen touw aan vast
te knopen is. Al snel vraag je je af of je te maken hebt met een auteur die ze niet allemaal op een rijtje heeft, dan wel tijdens het schrijven fulltime onder invloed was van drugs.
Het is dat Jansz voor deze uitgave in het voorwoord nog enige uitleg heeft verstrekt in woorden en zinsconstructies die een lezer begrijpt; dat maakt dat je af en toe nog flarden snapt. De lezers van de eerste uitgave in 1983 hadden die uiteenzetting niet, waardoor het voor hen een kwelling moet zijn geweest waarbij ze volledig het spoor bijster raakten. Jansz springt van de hak op de tak en verhaalt over de ene na de andere onbegrijpelijke situatie. Als je het positief wilt beschrijven, kun je nog stellen dat hij zijn Indische ervaringen filosofisch wil benaderen en analyseren. Maar dan nog valt er voor de gemiddelde lezer geen roti van te maken. Sterker nog: na het lezen valt niet eens uit te leggen waar het over ging. In complete verwarring leg je het na zo’n negentig pagina’s chaos naast je neer.
Als pleister op de wonde zit er wel een cd met fraaie, overwegend Indische, liedjes bij. Met ruim twintig pagina’s liedteksten toegevoegd in het boek, zodat er tenminste behalve het voorwoord nog iets leesbaar in zit. Beetje vreemd, want het heeft weinig te maken met de Indiase inhoud van het boek. Mooi is het zeker; zingen kan Jansz gelukkig wel. En dat is in ieder geval een sterretje waard.
Gideons droom, Ernst Jansz, 2013, In de Knipscheer, ISBN 978 90 6265 839 8