Ston Futu: Eduard Groenbast (92)
Eduard Jean Julius Groenbast woont al 23 jaar met plezier in één van de zelfstandige woningen van Huize Albertine. Hij legt net de laatste hand aan de vloer, waar hij ijverig met een bezem wat korreltjes zand wegveegt. Groenbast is een ware verschijning: een lange man die zich voor zijn leeftijd opmerkelijk gemakkelijk voortbeweegt. Zijn huisje is dan ook keurig schoon, het bed is opgemaakt en hij draagt, weliswaar wat moeizaam, zelf twee stoelen naar buiten om plaats te nemen in zijn achtertuintje. Hij balt zijn vuisten en zet ze in een heldhaftige pose naast zijn borst. “Vroeger was ik ook flink gespierd”, grijnst hij. “Ik heb jarenlang op de plantage gewoond en altijd gezond en vers gegeten. Daardoor ben ik zo’n flinke man geworden.”
Groenbast is geboren in Wanica, waar hij als vierde kind uit een gezin van tien zijn eerste jaren opgroeide. Zijn vader kwam oorspronkelijk van Cottica en zijn moeder van plantage Berlijn in Para. Na een paar jaar verhuisde het gezin naar Creola bij het Saramaccakanaal, waar zijn vader als wachter werkte op plantage Hamburg. “Verder leefden we van de inkomsten uit onze landbouw. De prijzen in die tijd zijn gewoonweg niet vergelijkbaar met nu. Voor een grote tros bananen kregen we één gulden. Daarvan konden we de hele dag eten.”
Meer dan 70 jaar geleden begon hij als sjouwer bij de SMS. “Ik pakte alles aan voor ze. Schraapte schelpdieren van de steigers, kapte oerwoud open. Ik had verder geen diploma, dus zo wilde ik laten zien dat ik een serieuze werker was.” Uiteindelijk werd hij, na een tweejarige opleiding aan de Scheepvaartschool, schipper. “Het werk op het water was fantastisch; de frisse wind door mijn haren, de verse lucht in de neus, de springende vissen in het water en het genot van de natuur om me heen. Wanneer ik op het schip voer, voelde de wereld aan als een andere planeet; mijn eigen planeet”, zegt hij dromerig.
Ston Futu. Elke maand in Parbode.