George Gomperts (83) – Ik lach iedere dag
Achter Best Mart in Paramaribo- Noord zit de 83-jarige George Gomperts ontspannen op het balkonnetje van zijn woning. Zijn haar onberispelijk gekamd en zijn korte broek en bloes keurig gestreken. Hij woont hier met zijn vrouw Karsi en dochter Ankie. Hij schenkt een glaasje sap voor zijn bezoek in. “Normaal zou ik u een borrel aanbieden, maar daar is het nu nog een beetje te vroeg voor.”
Gomperts steekt van wal over zijn leven. Hij blijkt niet alleen een charismatische verteller te zijn, maar ook over de nodige dosis humor te beschikken. “Ik lach iedere dag. Vaak zit ik met de buren hier onder de parasol lekker een borreltje te drinken en dan hebben we de grootste lol. Ik drink altijd rum-cola. Meestal Black Cat. Daarom heb ik ook geen last van muizen.”
Gomperts is geboren en getogen in Suriname. Zijn moeder kwam uit Nederlands-Oost-Indië en zijn vader uit Nederland. Zijn opa was arts in Den Haag en bezat enkele grote plantages te Ma Retraite. Hij liet deze na aan zijn zes kinderen en vroeg aan zoon Jacques Gomperts, de vader van George, of hij zijn zaken kon leiden. De Jacques David Gompertsstraat is na zijn dood in 1965 naar hem vernoemd.
Op zijn zestiende ging George naar Nederland om in Deventer aan de Landbouwschool te studeren. Afmaken deed hij het niet, want in 1949 meldde hij zich aan als oorlogsvrijwilliger bij de Koninklijke Landmacht. De planning was om naar Indonesië te gaan, maar wegens de politionele acties ging dit niet meer door. Gomperts kon kiezen uit Nederlands Nieuw- Guinea, Curaçao of Suriname. Hij voor het laatste.
“Ik heb uiteindelijk drie jaar voor de Troepenmacht in Suriname (TRIS) gewerkt’ Ik was voornamelijk chauffeur van groot materieel; jeeps, trucks en weapon carriers, die grote vierkante bakken. Rijden is altijd mijn grootste hobby geweest en ik doe het nog steeds! Ik begon op mijn dertiende al bij mijn vader achter het stuur; hij bediende de gaspedalen en ik mocht sturen.
Een jaar later leerde ik een sergeant kennen van de Amerikaanse basis op Zorg en Hoop, waardoor ik grotere wagens ging rijden. Nu doe ik het rustiger aan met een Toyota Ipsum, mijn eigen Rolls-Royce.”
Na de TRIS heeft Gomperts ruim twintig jaar als opzichter in het familiebedrijf gewerkt. Daarna werkte hij in verschillende functies bij CHM Suriname, waar hij in 1979 stopte. Hij legde vervolgens zijn ziel en zaligheid in zijn grootste hobby; het maken van ketjap. Dit deed hij al vanaf 1967, maar ging in 1980 officieel in bedrijf. Het recept kreeg hij van een vriend uit Surabaja.
“Vandaar de naam Surabaja Ketjap.” Hij pakte het serieus aan. “Ik leverde aan verschillende grote bedrijven en zorgde dat de ketjap in alle supermarkten van Suriname lag. Iedereen kende mijn ketjap. Het liep werkelijk als een trein!” Gomperts beschikt ook over een kwaliteitscertificaat van de directeur van het BOG. “Ik had destijds de wens te gaan exporteren en daarvoor had ik natuurlijk een bewijs nodig dat ik aan de kwaliteitseisen voldeed.” Ook liet Gomperts zijn ketjap testen door de TNO in Nederland. “Het kwam destijds naar boven dat er kankerverwekkende stoffen in Conimex ketjap zouden zitten. Ik stuurde direct zeven monsters van al mijn soorten ketjap naar TNO. Mijn ketjap bleek van uitstekende kwaliteit.”
Gomperts verkocht het ketjapbedrijf twee jaar geleden aan zijn voorman. Tegenwoordig geniet hij van zijn pensioentje en knutselt wat in huis. “Ik gooi niet makkelijk wat weg.” Zijn dochter komt het balkon op lopen met een bijzettafeltje op wieltjes. “Dit heb ik gemaakt van een oude ladder”, vertelt hij trots.
Daarna wijst hij naar een lamp op het balkon, gemaakt met twee jerrycans. “Heb ik ook gemaakt en geeft een prima lichtje.” Gomperts kijkt ondertussen uit naar de viering van zijn 47-jarige huwelijksdag, in december dit jaar. “We hoeven nooit een groot feest, hoor. Gewoon gezellig met een borreltje erbij, dan ben ik al tevreden.”