Leentjes hemelreis
Ay baya, arme lezer, ik heb met je te doen… weer een boiti over een beest! Maar het probleem is: er zijn er hier zo veel! En we hebben ze hier eigenlijk allemaal lief; van slang en sapakara tot luipaard en luiaard. En om die laatste gaat het dit keer.
Anoeska (onze gastvrouw op het resort) en ik kwamen bekaf met giga-aankopen uit de stad, en zagen toen, zo‘n vijftig meter van ons erf, een bundeltje grijs en wit op de weg liggen. Dus: stoppen en uitstappen. Het diertje, nog jong zo te zien, lag roerloos en leek domweg doodgereden (sorry, hoor, maar wie remt nou níét voorveen overstekende luiaard?!). Maar bij aanraking bewoog het een beetje en dus besloten we hem/haar mee te nemen.
Ik had het in de auto onder de oksels (met de rug naar me toe), de armpjes graaiden in het luchtledige en het piepte van ellende. De honden daarentegen jubelden ons op de parkeerplaats bij het grote huis een hartelijk welkom tegemoet en moesten dus eerst weggeborgen worden; toen kon ik pas met Leentje of Lola naar binnen.
We legden hem op het matje aan de voet van de trap. En daar lag ze dan. Wederom roerloos. En een beetje bloedend uit een zwart neusgaatje. Latifah, het dochtertje van Anoeska, vertelde dat ze met de schoolbus op weg naar huis, het dier al een uur eerder op de weg had zien liggen. Ze had nog aan juf
gevraagd of ze hem mocht oppakken, maar nee, juf besliste anders. Dus die kleine, jonge luiaard, met dat aandoenlijk nutteloze staartje en die gebeeldhouwde glimlach op zijn getormenteerde gezichtje heeft minimaal een uur weerloos op het kokende asfalt gelegen zonder dat iemand een poot uitstak, en dat op zo‘n relatief druk bereden weg; hoe harteloos kan je zijn?! Til hem dan tenminste naar de berm en zet hem in de schaduw!
We zijn hier een soort uitvaartcentrum voor luiaards die Monique Pool en haar team van Green Heritage Fund in de stad opvangt: zij brengt opgekalefaterde dieren naar Saramacca en we zetten ze met zijn allen met de motorsloep Pikin Gudu aan de overkant in het bos uit, dus we belden
eerst met hen. Water met een pipetje, was het advies en jawel, Leentje dronk gulzig uit de injectiespuit zonder naald (hij moet uitgedroogd zijn geweest, na dat verblijf op het asfalt).
Normaal gesproken zouden de medewerkers het dier komen ophalen, maar, probleempje, een van hun luiaards was ontsnapt, had de wijk genomen naar de manjaboom van de buren en daar zaten twee joekels van honden geduldig aan de stam te wachten. Op mijn beurt zat ik op dat moment ook niet op hun komst te wachten, ik was oprecht bang dat die grijze pluizebol het komende uur gewoon niet zou overleven. Volgende actie: bel Audrey Steenland, de dierenarts die ook een soort luiaardenverzorgingscursus on the job heeft gevolgd.
Audrey was niet optimistisch toen ik haar de situatie beschreef. Maar: “Vermeng het water met honing; wanneer het dier in shock is, kan suiker helpen. Voed het elke 20 minuten. Is ze oververhit, leg dan een natte handdoek over haar heen…
Enfin, Leentje slobberde ook het honingwater dorstig naar binnen. En René vond de oude kooi van onze papegaai Japi, zette die weer op, stak er een houten stok doorheen en toen we Leen er op de handdoek in legden, lichtte hij tot mijn onuitsprekelijke opluchting voorzichtig een arm op en greep naar een tralie, om later met twee van zijn drieteensklauwen te graaien naar de stok, zodat hij er half en half aan hing en toch op een handdoekje lag: het ging zomaar de goede kant op!
Avond: elke twintig minuten naar de keuken beneden. Lola slaapt, maar drinkt nog steeds honingwater als ik het haar opdring. Ze gaapt onweerstaanbaar en laat dan een roze tong zien (goed teken! Blauw = heel, héél slecht). Ze hangt nu aan drie armen en we ondersteunen haar rug met handdoeken, want ze schijnen in het wild weliswaar ondersteboven aan een tak te hangen, maar dan wel met een onderliggende tak bij wijze van ruggensteuntje.
Helaas, die ene arm ligt nog steeds lam langs haar zij. Misschien toch gebroken? En daar speelt het moederkloekisme weer bij me op: want wat als die poot niet gezet kan worden? No way laat ik Lola afmaken! Dan blijft ze maar bij ons! De stem van Monique spookt door mijn hoofd: ‘Ik moet nu een gedomesticeerde luiaard het bos weer inpraten! Kan je je voorstellen?
Het dier sliep bij die mevrouw op het dekbed, hij kreeg zelfs kleertjes aan!‘ Ik bloos met terugwerkende kracht, want hoewel ik nog geen wandelende tak in een jurk zou hijsen, kan ik het niet laten om Leentje/Lola al een plaats in ons bestaan toe te bedelen. Hij is ook zo onweerstaanbaar schattig en hulpeloos… Nog een paar pipetjes en we gaan de nacht in. Hij gaat het, tot ieders verbijstering, hoogstwaarschijnlijk overleven; ik droom van Leentje in een buggy.
De volgende ochtend: Leen Leeft, maar Leen wil niet eten. Geen anga lampu-bloempjes, geen bospapayabladeren, niks. Hij hangt landerig en lusteloos
met zijn achterpoten aan de stok geklemd op zijn rug op de bodem van de kooi, de bovenarmen gespreid. Domme Noor vindt dat er wel relaxt uitzien, maar bij het Green Heritage Fund worden ze niet vrolijk van de foto die ik ze stuur. Monique schrijft: ‘Sorry dat ik het moet zeggen, maar het ziet eruit alsof het dier aan het doodgaan is‘. Ay Baya, tje poti.
Kleine Lola blijft nog uren slapen, met dat kopje tussen die wollige armen geklemd. En opeens, in de namiddag is ze wakker. Klaarwakker. Kruipt van voren naar achteren langs haar stok, verkent alle tralies, zoekt een gaatje. René en ik, we denken: nu of nooit!
Met Leen in de roze kooi op de achterbank rijden we naar een favoriet bos, terwijl Leen hunkerend naar het voorbijschietend groen staart. Een paar honderd meter het pad op zetten we de kooi neer en doen het dakdeksel open. Leen kijkt omhoog en strekt een arm uit: ‚Boom!‘ zie je hem denken: ‚Booooom, ik wil naar Bóóóóm…!‘ Een tweede arm rekt zich aarzelend tot die ook houvast vindt, terwijl zijn oogjes het bladerdak scannen op busipapaya, zijn Huismerk. Binnen een ommezien heeft hij zich, gezond en moeiteloos, uit de tralies gewerkt en klimt in een tak. En dan omarmt hij de dikke stam, op weg naar de bladerrijke top.
Hij kijkt naar beneden als we teruglopen naar onze Hilux. Afscheid? Of opluchting dat we uit haar leventje verdwijnen? Ik blijf nog dralen en Leen, halverwege die stam, ook. Kom op Dommie, over twee uur is het donker, ga eten!
Ik ga je zeggen: Leen of Lola, die gaat het redden. Zoals Monique direct schreef nadat ik haar een foto van Leentjes hemelreis stuurde: ‘Geweldig! Dat is de beste oplossing, in het bos helen ze het snelst.