Vrees voor een verloren generatie
Wanneer Surinaamse jongeren in het nieuws komen, is er vaak weinig reden tot vreugde. Integendeel, het gaat helemaal niet goed met onze jongeren. Dat bleek eind vorig jaar al uit een onderzoek van de Verenigde Naties naar jongerenwelzijn, waar ons land als een van de allerslechtste Caribische landen uit de bus kwam.
De cijfers zijn vaak onthutsend: 86 procent van onze kinderen tussen twee en veertien jaar oud is thuis het slachtoffer van psychologisch of fysiek geweld, zoals lijfstraffen. Meer dan één op de tien vrouwen tussen vijftien en 49 vindt het gerechtvaardigd wanneer een man zijn vrouw slaat. Een kwart van de scholieren wordt gepest. Niet alleen internationaal, maar ook lokaal luiden experts de noodklokken.
“Ik maak me enorme zorgen over de toekomst. Een samenleving staat of valt namelijk met de menskracht die voorhanden is. Alleen: hoe scholen wij als land eigenlijk die menskracht, zodat ze later kunnen bijdragen aan de gemeenschap?” Dat zegt Sila Kisoensingh, tot enkele jaren geleden de enige neuropsycholoog van het land.
“Neem onze statistieken over vroegtijdige schoolverlaters. Jaar na jaar verlaat bijna de helft van alle leerlingen vroegtijdig de schoolbanken. Een schrikbarend aantal. Met zoveel drop-outs, wat blijft er dan eigenlijk nog over aan menskracht? Zelfs op de lagere school haken scholieren af. Ik krijg in mijn kliniek tienjarige kinderen op bezoek die 5 en 3 niet kunnen optellen zonder hun vingers te gebruiken. Helaas zijn het vaak die jongeren die later in criminele bendes terechtkomen, in het drugscircuit of in de jeugdprostitutie. De cirkel is dan rond, want zo krijg je ook weer meer tienerzwangerschappen en instabiele gezinnen. We moeten echt vrezen voor een verloren generatie.”
Lees verder in het juninummer van Parbode.