Brallende buren
Iedereen heeft in zijn buurt of straat weleens zulke luidruchtig feestende medebewoners, dat je denkt: ‘kan het even wat minder?’ Maar ach, met een feestje op zijn tijd moet je leren leven, iedereen heeft zo nu en dan het recht om los te gaan. Maar wat doe je als een bepaald gezin het feesten tot een levensstijl heeft gemaakt en vrijwel dagelijks de buurt terroriseert?
Het is half twee ’s nachts op een doordeweekse dag. Angstaanjagend gekrijs verstoort de voor dat tijdstip gebruikelijke stilte. We kijken er al niet eens meer van op, we weten waar het vandaan komt: van het kleine meisje van naar schatting één jaar, dat gillend door de straat rent. Ze wordt opgejut door een meid van een jaar of veertien, vijftien, die wild achter het ukkie aanrent. We vermoeden dat ze zusjes zijn, maar het zou zomaar ook moeder en dochter kunnen zijn. We weten het niet en we willen het ook niet weten. Ook niet hoe ze aan hun geld komen, al hebben we wat dat aangaat wel een donkerbruin vermoeden.
Het zijn twee van de bewoonsters van de benedenwoning aan de overkant. Ze vertoeven daar samen met een wat oudere vrouw, mogelijk hun moeder. Regelmatig zijn er meer bewoonsters, die meestal laat op de avond worden aangevoerd met een van. Allemaal even luidruchtig. Vooral als de alcohol in ongekende hoeveelheden tevoorschijn komt (Heineken zal tevreden zijn), dan wordt het echt gezellig. En knetteren Leonardo en Leandro steeds harder door de buurt, af en toe overstemd door het gegil van motjo’s, de onvermijdelijke mannen en natuurlijk de kleine. Nog afgezien van de overlast door de ruzies die op den duur ontstaan, die Portugeestalige scheldpartijen veroorzaken, begeleid door het geluid van kapot gesmeten glazen en andere attributen.
Geloof mij, wij zijn flexibele en begripvolle mensen. Dat geldt ook voor onze andere buren. Elke week is er wel ergens een feestje in de buurt waarvan de omwonenden kunnen meegenieten. En anders is er wel een luidruchtig partijtje in Sana Budaya, een paar honderd meter verderop, waarvan de decibellen onze kant opwaaien. Dat snappen we, daar is niets mee aan de hand. Zelf hebben we ook gemiddeld twee keer per jaar wel iets te vieren, al dan niet met dj, en dan klagen de buren ook niet. Dat maakt Suriname ook zo gezellig. Maar een paar keer per week opgezadeld te worden met het asociale gedrag van mensen die kennelijk niets beters te doen hebben, is te veel van het goede.
Maar ja, probeer er maar eens wat aan te doen. We hebben een keer geprobeerd om via 115 de politie te laten opdraven toen het om een uur ’s nachts weer eens een te bolle boel was, maar die kwam niet opdagen. Een dag later nog eens gebeld om te vragen waarom ze verstek lieten gaan. Als antwoord kreeg ik te horen dat we maar bij het commissariaat moesten gaan klagen. Dat advies opgevolgd, daar kregen we echter het (eigenlijk al verwachte) antwoord dat we de politie moeten bellen als het weer eens zover is. Dat schiet dus niet op.
.
Dat wil niet zeggen dat de politie zich helemaal niet laat zien. Maar dan zijn ze gebeld door een ontevreden kerel die een appeltje met de dames te schillen heeft. Ze zullen binnenkort ongetwijfeld vaker moeten komen, nu de bovenbuurman zijn vrouwelijke partner heeft zien vertrekken en zich ook stort op het feestgedruis beneden. Zijn aanwezigheid eindigt regelmatig in ruzie, een hoop kabaal en dronkenmansgeschreeuw.
Wij kunnen alleen maar hopen dat ze binnenkort gaan verhuizen. Ongetwijfeld ijdele hoop, want ze hebben het veel te gezellig. Zij wel.