Coronie, District van Melk en Honing
Ze verschijnen regelmatig op de markt: boekjes vol herinneringen van oudere Surinamers die graag iets willen achterlaten voor de jongere generaties. Vooral over hoe het vroeger was en nu niet meer is, om te voorkomen dat al dat goeds van ‘toen’ door de jongeren van ‘nu’ wordt vergeten. Het is goed bedoeld en lovenswaardig, het resul taat is echter vaak ondermaats en in sommige gevallen zelfs onleesbaar.
Maar wie Coronie, District van Melk en Honing van Lucia Trustfull voorgeschoteld krijgt, concludeert al snel dat op regels altijd uitzonderingen zijn. Allereerst schrijft ze best aardig en trapt ze niet in de valkuil van veel generatiegenoten om eindeloos uit te weiden over de meest pietluttige details. Maar bovenal staat, zoals de titel al zegt, Coronie centraal. Vooral dat maakt het bijzonder, omdat dit toch een beetje een vergeten district is, waar de meeste mensen uit de stad op weg naar Nickerie snel doorheen rijden. Terwijl het veel moois heeft te bieden, als je de tijd neemt om de ogen en oren goed de kost te geven.
Dat was vroeger niet anders, zo blijkt uit het relaas van de inmiddels bejaarde Trustfull. Ze woont zelf al jaren niet meer in het district, toch doet dat niets af aan haar schrijfsels. Een zweem van weemoed bekruipt je bijvoorbeeld als je leest dat ze als zevenjarig meisje voor het eerst naar Paramaribo ging, omdat haar zus daar voor medische behandeling naartoe moest. Daarvoor was je in die tijd (we praten over de periode vóór de Tweede Wereldoorlog) als je in het westen woonde op de stad aangewezen.
Het stuk naar de Strandweg, waar in het kanaal de zogeheten meerboten van de overheid lagen, werd in een ossenkar afgelegd. ‘De meerboten brachten de passagiers en vracht richting zee. Vanwege de diepgang kon het grote schip uit Paramaribo niet verder doorvaren. Na enkele uren varen met de roeiboten kwamen ze bij het grote schip in de oceaan aan. Er werd een steile trap op een van de roeiboten vastgezet en die trap moest je op, om op het schip te komen.
(…) Er werd de hele nacht gevaren en de volgende ochtend, de zon was al op, werden de passagiers ter hoogte van de Keizerstraat in Paramaribo ontscheept.’ Wat hebben we het tegenwoordig toch makkelijk met al dat asfalt en een Coppenamebrug! Trustfull vertelt ook uitgebreid over het gewone dagelijkse (kinder)leven in Coronie, over het knikkeren, klepperen en dyompu futu, de huisvesting, de scholen en kerken en over de (nu bijna ondenkbare) enorme bedrijvigheid in het district. Tevens haalt ze een stukje geschiedenis aan en legt uit hoe het vooral aan de Schotten te danken is dat Coronie heel lang geleden tot ontwikkeling werd gebracht (en dat daarom ook veel bewoners van het district een van oorsprong Schotse achternaam hebben).
Coronie, District van Melk en Honing is zeker geen hoogstaand werkje. Er zijn wat slordigheden ingeslopen die met een beetje extra zorg voorkomen hadden kunnen worden. Zo schrijft Trustfull in haar voorwoord dat het district in het noordoosten van Suriname ligt. Een onbegrijpelijke misser, zeker als je daar zelf een deel van je leven hebt gewoond. Maar al met al is het leerzaam genoeg om het op te pakken.
Coronie, District van Melk en Honing. Een kleine geschiedenis van een Surinaams district, Lucia Trustfull, 2015, Stichting Bigi Sma Tori Oso, ISBN 978-94-92169-20-4