Ewald van Ommeren
‘Ik raakte mijn grootste liefde kwijt’
Ewald van Ommeren is op zijn oude dag nog een bezige bij. Hij is actief bij de Evangelisch-Lutherse Kerk, waar hij meerdere malen per week op eigen houtje met zijn auto naartoe rijdt. “Vroeger deed ik iedere week kerkdiensten, maar daar word ik nu te oud voor. Nu verzorg ik incidenteel nog missen bij de mensen thuis.”
Van Ommeren werd geboren in de Wagenwegstraat, maar woont al 57 jaar te Leonsberg. Hij groeide op in een gezin van zeven kinderen. Zijn vader was plantage-opzichter en veel van huis, waardoor zijn moeder een zware last op haar schouders droeg. “Ze moest voor ons zorgen en eten bij elkaar scharrelen. Wanneer we niets hadden, moesten we het doen met de vrucht van een bredebong. Dan kocht mijn moeder wat aftreksel van haring om eroverheen te sprenkelen, zodat het nog enigszins zout smaakte. Ik kon helemaal niet tegen de smaak en geur van bredebong, maar we mochten niet met een lege maag naar bed van mijn moeder. Mijn vader kwam eens in de twee weken thuis. Dan nam hij altijd iets te eten mee en kregen we een dubbeltje of kwartje om lekkers van te kopen op school.”
De ulo volgde Van Ommeren op de Comeniusschool. Er verschijnt een glimlach op zijn gezicht. “Ik was vijftien jaar toen ik mijn vrouw leerde kennen. Ze zat bij mij op school en heette Lisette Wijdenbosch. Wanneer zij de trap op liep naar haar klaslokaal, glimlachte ik altijd naar haar of stak ik mijn hand op. Op die trap is alles begonnen.” De relatie met Lisette begon sneller dan verwacht serieuze vormen aan te nemen. “We begonnen samen te experimenteren en dat had rigoureuze gevolgen voor onze toekomstplannen. Het oorspronkelijke idee was om na de ulo samen de vierderangscursus te gaan volgen, maar omdat Lisette zwanger raakte, moest ik van mijn moeder mijn verantwoordelijkheid nemen en werk zoeken. Ook moesten we trouwen. Dat laatste vonden we helemaal niet erg, aangezien we niet meer geheimzinnig hoefden te doen.”
Van Ommeren trouwde op 16 juli 1952 met Lisette. Elf dagen later werd hun eerste kind geboren. Er volgden nog veertien kinderen. De geboorte van hun vijftiende kind Ruby in 1972 had een zeer tragisch gevolg: Lisette overleed bij de bevalling. Van Ommeren pinkt enkele tranen weg. “Zij was mijn grote liefde. Ik kon me niet voorstellen hoe ik zonder haar verder moest. Het leven schopt je soms ondersteboven, maar ik ben blijven staan. Door te bidden, heb ik het overleefd. Ik dank de Heer iedere ochtend voor een nieuwe dag. Het leven kan zomaar over zijn.” Het duurde twintig jaar voordat Van Ommeren weer een nieuwe liefde vond. De relatie met Ngadina Moeljoredjo duurde 21 jaar. Zij overleed vorig jaar november na een operatieve ingreep.
Omdat Van Ommeren niet in de gelegenheid was zich verder te scholen, begon hij zijn carrière onderaan de ladder. De eerste zes maanden was hij krantenverkoper. Daarna kon hij in 1953 een baan als hydrografisch leerling bemachtigen bij de dienst Haven- en Loodswezen, waar hij verantwoordelijk was voor het vastleggen van het getij van de Surinamerivier. De meting geschiedde dag en nacht, iedere dertig minuten. Hij grinnikt hardop. “Ik was een keer in slaap gevallen tijdens een meting, dus had ik geprobeerd een schatting te maken aan de hand van de vorige meting, maar dat had het hoofd van de dienst direct door. Gelukkig kwam ik er vanaf met een waarschuwing.”
Van Ommeren werkte vervolgens nog een korte periode als lichtschipmatroos. Daarna kon hij een baan krijgen bij het BOG, waar hij begon bij de insectenbestrijdingsdienst. Uiteindelijk haalde hij zijn Surnumerair en kwam achter een bureau bij de administratieve dienst van het BOG terecht. Hij werkte tot zijn pensioen voor het ministerie van Volksgezondheid, en bekleedde ook nog posities als economisch adviseur en HR-manager bij het Academisch Ziekenhuis en ’s Lands Hospitaal.