Bekvechten en knarsetanden
Javanen spelen een niet weg te denken rol in de politiek en hebben niet zelden een coalitie aan een meerderheid geholpen. De eerste Javaan die zich met succes op het politieke pad begaf, was ‘bapak’ (vader) Iding SoemitaIn 1946 richtte hij de politieke partij Persatuan Indonesia op, die in april 1949 overging in de Kaum Tani Persatuan Indonesia (KTPI, ‘Indonesische Boerenpartij’). Die partij bestaat nog steeds, al is de naam inmiddels wel gewijzigd in Kerukunan Tulodo Prenatan Inggil (‘Partij voor Nationale Eenheid en Solidariteit’). Bij de verkiezingen van mei 1949 behaalde de KTPI twee zetels, waarvan er een werd bezet door Soemita.
Soemita wordt vaak in één adem genoemd met Jopie Pengel en Jagernath Lachmon. De drie werden gezien als vaandeldragers van de zo geroemde verbroederingspolitiek, wat er in het kort op neerkwam dat zij er het belang van inzagen dat de drie belangrijkste etnische groeperingen met elkaar samenwerkten.
Iding werd op handen gedragen door de Javaanse immigranten, die toen nog relatief kort in Suriname waren, en hun nazaten. Zij waren blij dat ze via ‘bapak’ enigszins werden gehoord. Ook na zijn veroordeling wegens verduistering in 1956 (zie pagina 35) kon hij bij hen niet stuk: in 1958 behaalde de KTPI twee zetels. Pas nadat de partij bij de verkiezingen in 1967 zetelloos bleef, bleek de magie van Iding Soemita uitgewerkt. Hij gaf het KTPI-roer toen in handen van zijn zoon Willy.
In de jaren die volgden, stapten ook andere Javanen naar voren die wilden meedoen in de wereld van de politiek. Die gelegenheid kregen ze niet binnen de KTPI, dus er ontstonden nieuwe partijen, die niet zelden ook weer verdwenen. Het was tevens het begin van veel onenigheid, waarbij Javaanse politici met enige regelmaat, in figuurlijke zin, ruziënd en rollebollend door de straten gingen. Dat doen ze tot op de dag van vandaag nog steeds.
Een overzicht, in het kader van de Dag van de Javaanse immigratie. Deze maand in Parbode.