One love!
Wat weten we eigenlijk van rasta’s? Ja, ze kammen hun haar niet, laten de natuur haar gang gaan. Ze hebben een voorkeur voor de kleuren rood, groen, geel en zwart. Ze roken marihuana en ze drinken geen alcohol. Deze kennis kunnen we aanvullen met een reeks vooroordelen, maar die laten we in dit kader achterwege. Waarom doen ze wat ze doen, wat zijn de achtergronden? En kan iedereen rasta worden?
Laten we om te beginnen onze kennis een beetje te actualiseren. Allereerst is er een onderscheid tussen de levenswijze van de rasta die van alle tijden is, en de rastabeweging die is ontstaan in Jamaica rond het jaar 1930. Een belangrijke inspiratiebron voor rasta’s is Marcus Garvey, pionier in de strijd om burgerrechtenvoor de zwarte bevolking in de achterbuurten. Rasta is niet ontsproten in de hoofden en harten van de heersende elite, maar in de hoofden en harten van de onderdrukten, waarover later meer.
Garvey bevorderde zwart zelfrespect, stimuleerde repatriëring naar Afrika eneenheid onder alle Afrikanen. ‘One for all, all for one’. Die woorden staan dan ook op het hek van Rudolf Morgenstond, geschilderd in de rastakleuren rood, groen, geel en zwart. De kleur rood staat voor het bloedvergieten tijdens de slavernij, de kleur groen staat voor vruchtbaarheid, goudgeel staat voor rijkdom en zwart staat voor de huidskleur van het Afrikaanse volk. Morgenstond is beter bekend als Jah Roots, voorzitter van de stichting Rastafari Makandra. Hij legt uit: “Hoog in ons vaandel staat liefde. One love. We vechten niet. We komen op voor alle onderdrukten, voor alle mensen die achtergehouden worden.”
Hoewel de filosofie is begonnen onder zwarte mensen, zijn later ook blanken rasta geworden. Jah Roots: “Zanger Lucky Dube zei het al: niet elke zwarte man is mijn vriend en niet elke blanke man is mijn vijand. Wij zijn tegen slechte manieren van mensen, of ze nou blank zijn of zwart.”
Een reportage, in de septembereditie van Parbode.