Verbonden, zichtbaar en betrokken
Dit prachtig uitgegeven boek (fraai geïllustreerd, harde kaft, kloek formaat, 167 pagina’s) is verschenen ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van De Surinaamsche Bank NV (DSB). Het stelt de lezer direct voor een dilemma: hoe moeten we zo’n boek zien? Een kritische noot over de onderneming valt niet te verwachten, de ondertitel 150 jaar dienstbaar aan de Surinaamse samenleving – we hebben het over een commerciële instelling, een bank! – geeft wat dit betreft ook weinig hoop.
Drie hoofdstukken wil ik hier nader belichten: ‘Suriname na 1863, maatschappelijke veranderingen in een koloniale samenleving’, geschreven door Jerome Egger, verbonden aan de Anton de Kom Universiteit. Het hoofdstuk begint aldus: ‘Toen de Surinaamsche Bank op 19 januari 1865 werd opgericht, verkeerde Suriname midden in een periode van grote veranderingen op economisch, politiek, sociaal-cultureel en maatschappelijk gebied. De slavernij was afgeschaft. Op 1 juli 1863 hadden ongeveer 34.000 mannen, vrouwen en kinderen hun vrijheid gekregen en was er 9.864.360 gulden uitgekeerd aan schadevergoedingen – aan de meesters, niet aan de slachtoffers.’ Vervolgens worden de sociaalhistorische veranderingen van toen tot nu onder de loep genomen. Over de periode rond de Decembermoorden houdt de auteur zich, volgens verwachting, op de vlakte: ‘De jaren tussen 1980 en 1987 zijn een hele bewogen periode in de Surinaamse geschiedenis. Het is moeilijk daarvan een evenwichtige geschiedenis te schrijven omdat de belevenissen nog vers in het geheugen liggen en de meeste betrokkenen nog in leven zijn.’ Even weinigzeggend is Eggers conclusie: ‘Een koloniale samenleving is een volwassen maatschappij geworden die niet altijd in staat was probleemloos een ontwikkelingspad te kiezen, maar die zich relatief vreedzaam een weg probeert te zoeken tussen de vele obstakels in deze wereld.’
Dan een tweede hoofdstuk, geschreven door oud-minister en onderwijsdeskundige Marie Levens: ‘Geen tijd te verliezen, het belang van onderwijs voor de ontwikkeling van Suriname’. Het stuk is een aaneenschakeling van holle frasen en open deuren, van het genre: ‘Het gezin speelt een essentiële rol in de ontwikkeling van de cognitieve capaciteiten en andere eigenschappen van kinderen in de vroege jeugd’of: ‘De Surinaamse bevolking erkent de kracht van onderwijs als toegangspoort naar nieuwe mogelijkheden, welzijn en economische groei.’ Levens eindigt met een aantal aanbevelingen die ook weer buitengewoon abstract zijn. Duidelijk is wel dat de positie van de onderwijzer(es) een cruciale rol in de onderwijsvernieuwing zal moeten spelen: ‘Onze wensen voor een integrale ontwikkeling in de eenentwintigste eeuw leunt op de schouders van deze onderwijzers.’ Een derde hoofdstuk is: ‘De kunstcollectie van De Surinaamsche Bank’, door journaliste Marieke Visser, met de ondertitel ‘Een collectie om trots op te zijn’ – we zouden er eens anders over mogen denken! Visser: ‘Aan de wieg van de kunstcollectie van de bank stonden DSB-directeur Jozef Brahim en diens kunstzinnige adviseur Rudi de la Fuente. […] Samen zorgden zij voor een stevig fundament voor de kunstverzameling die vanaf 1971 werd opgebouwd.’ Het hoofdstuk wordt besloten met een praktisch ‘Stappenplan voor de ontwikkeling van een (bedrijfs)collectie’.
Mijn voorkeur zou, dat moge duidelijk zijn, uitgaan naar een meer journalistieke, onafhankelijke benadering. Maar dit in aanmerking genomen, is Verbonden, zichtbaar en betrokkentoch een mooi (salontafel) boek geworden, vooral als je het pren marketingverhaal voor lief wilt nemen.
Verbonden, zichtbaar en betrokken – 150 jaar dienstbaar aan de Surinaamse samenleving, onder redactie van Peter Sanches, 2015, Uitgever LM Publishers, ISBN 978 94 6022 382 2