Overschaduwd geluk
“Ik heb er heel bewust voor gekozen om vrijgezel te blijven in mijn leven. Dat kwam vooral door mijn ouders, die hadden een rothuwelijk. Mijn vader was alcoholist, sloeg mijn moeder vrijwel dagelijks en had overal schatjes, mijn moeder raakte daardoor verbitterd en was diep ongelukkig. Ik kan mij geen prettig moment uit mijn jeugd thuis herinneren. Dus als kind had ik mij al voorgenomen om geen relatie aan te gaan – ik was denk ik dertien – en dat voornemen werd later alleen maar gesterkt door de ongelukkige liefdes van vriendinnen die ik van dichtbij meemaakte.
Kinderen krijgen, leek mij ook niets, ik ben niet zo’n moederkloek. Dus daar had ik ook geen man voor nodig. Ik wilde mij storten op mijn carrière, door het leven gaan als een zelfstandige vrouw die niemand nodig had, en al helemaal geen man. Natuurlijk had ik wel behoeften, dus ik had van tijd tot tijd een soort van vriendje. Maar dat duurde nooit langer dan een paar weken, hooguit een paar maanden. Dan was ik het opeens zat en maakte er een einde aan. Dat deed ik, achteraf gezien, af en toe best wel op een botte manier. Zo van: ‘Het is leuk geweest, maar ik wil dat je nu vertrekt, ik kan je gezicht niet meer zien!’ Nu denk ik dat het wel tactischer had gekund. Maar ik heb door alleen te blijven eigenlijk alles bereikt wat ik mij als kind al had voorgenomen: een leuke baan, een eigen huis, veel reizen en vooral zelfstandigheid.
Maar nu ik ouder ben, begin ik mij toch af te vragen of ik wel de juiste keuze heb gemaakt. Ik ben inmiddels twee jaar met pensioen en mis daardoor veel sociale contacten die ik via mijn werk had. Veel vrienden zijn in de loop der jaren vertrokken naar het buitenland, of het contact is gewoon verwaterd. Anderen zijn dood. Dus ik zie het kringetje om mij heen waar ik goed en veel contact mee heb, steeds kleiner worden. Ik maak mij nu zorgen over de toekomst. Wie is er over tien jaar nog over? Heb ik dan nog wel vrienden? familie heb ik nauwelijks en ik heb er al tientallen jaren geen contact mee gehad, dus ik ben echt op anderen aangewezen.
Stel dat mijn gezondheid minder wordt, wat dan? Op wie kan ik dan rekenen? Het is een nachtmerrie-scenario dat ik in een bejaardenhuis terecht kom met alleen maar oudjes die hun kinderen regelmatig op bezoek krijgen, terwijl ik daar moederziel alleen zit weg te kwijnen. Dan spring ik liever van de brug.
Begrijp mij goed: ik ben nu gelukkig nog gezond, maar ik begin wel steeds meer te twijfelen. Ik heb nog niet echt spijt van het levenspad dat ik heb bewandeld, maar ik ben bang dat dit wel gaat komen. En dat overschaduwt mijn geluk. Soms denk ik ‘moet ik op mijn oude dag toch nog een man zoeken om de laatste jaren van mijn leven niet alleen te hoeven zijn’, maar die gedachte zet ik snel weer van mij af. Ik vrees dat ik zo’n relatie niet aankan, het zou ook niet eerlijk zijn naar die man toe. Want dan kies ik eigenlijk niet voor hem, maar voor het vermijden van eenzaamheid. Nou ja, ik moet het allemaal maar op mij af laten komen en er het beste van hopen.”