Verdwijnend meesterschap
Vroeger, ach, was het nog maar vroeger. Vroeger, in de tijd dat de meesters nog eerbiedwaardig waren, in hagelwitte pakken naar school wandelden of fietsten. En als ze op huisbezoek kwamen, wist de hele buurt het. ‘Meester Holband is in de straat, meester Holband komt eraan! Hij gaat zeker naar het huis van Hendrik, want Hendrik is al drie dagen niet op school gekomen.’ Tja, vroeger is niet meer, vroeger komt nooit meer terug. De hagelwitte pakken zijn trouwens ook weg en huisbezoek komt er tegenwoordig al helemaal niet meer van. Vroeger is verdwenen en de meester, ach, die meester is ook bijna verdwenen. Althans, uit ons basisonderwijs.
De meester wordt steeds meer een schaars goed. Er zijn, en we beperken ons in dit artikel tot het basisonderwijs, nog ongeveer 300 schoolmeesters in ons hele land. Terwijl, om u een idee te geven, bijna 5000 dames lessen verzorgen in het basisonderwijs. De cijfers dateren van het jaar 2014, dus een klein snufje zout heeft u wel nodig, maar een wezenlijk verschil zal het niet maken. In onze hoofdstad kunnen we nog 86 schoolmeesters op school tegenkomen. De helft van die meesters, veronderstellen we gemakshalve, staat niet voor de klas, maar zit in het kantoortje, de overige meesters staan voor de klas. Dat zijn er, met een slag om de arm, iets meer dan veertig
We zijn op zoek gegaan naar meesters die nog voor de klas staan. En in onze hoofdstad hebben we twee meesters bereid gevonden om met ons te praten: Romano Herts van de Richenel Slooteschool in het centrum van de stad, en Reyer Veldbloem van de Sint Helenaschool op Blauwgrond. Hoe overleven zij in een vrouwenwereld? Hoelang zijn ze van plan om nog in het onderwijs te blijven en wat moet er gebeuren om het ‘meesterschap’ niet helemaal te verliezen?
Lees het deze maand in Parbode. Nu in de winkel!