Zenobia
Vlak voor het jaar waarin de grande dame van de Surinaamse literatuur tachtig hoopt te worden, publiceerde Cynthia Mc Leod haar zesde historische roman. De schrijfster is natuurlijk vooral bekend van Hoe duur was de suiker?. De uitgever noemt Zenobia Mc Leods ‘magnum opus’ (grote werk, of hoofdwerk), maar dat is te veel eer. Hoewel het haar eerdere werk zeker niet overtreft, is Zenobia een verdienstelijk boek geworden. Als slavin in het Suriname van de achttiende eeuw, is Zenobia getuige van de bestuurlijke wanorde in de kolonie. Ze is in dienst bij de latere weduwe Audra en maakt van dichtbij mee hoe een groep rijke planters, de ‘Cabale’ genoemd, zich verzet tegen het gouvernement. Mc Leod schrijft in de heldere, vrij beknopte en concrete stijl die we van haar gewend zijn. Ze geeft veel beschrijvingen, zodat de lezer de comfortabele plantershuizen, de chaotische stad en de ontwikkeling van de jonge plantage Berg en Dal levendig voor zich kan zien. De compacte schrijfstijl maakt het boek geschikt voor minder ervaren lezers, waardoor het vast vaak op leeslijsten van middelbare scholen zal belanden. De schrijfster begeeft zich op bekend terrein; de slavernij is haar belangrijkste thema en soms komen er zelfs personages uit eerdere boeken langs (De vrije negerin Elisabeth). Voor dit boek heeft Mc Leod veel onderzoek gedaan en ze legt er de nadruk op dat het verhaal waargebeurd is. Die nadruk blijkt bijvoorbeeld uit een bijlage ‘Bronnen en literatuur’. Wetenschappelijke pretentie zal die lijst niet hebben, daarvoor is deze te willekeurig en te vaag (het is niet duidelijk wat Mc Leod waar gevonden heeft), maar de schrijfster zal ermee willen laten zien dat ze het verhaal niet verzonnen heeft. Collega-auteur Gerard Reve zei al: ‘Waargebeurd is geen excuus’. De realiteit is vaak complex, saai en onwaarschijnlijk. Mc Leod had er daarom beter aan gedaan wat meer in te grijpen, zo had ze ons bijvoorbeeld die hele stoet saaie gouverneurs en dominees kunnen besparen. In Zenobia spreken de slaven onderling Sranantongo, ook daarmee lijkt Mc Leod de authenticiteit te willen benadrukken. Dat is jammer; het maakt het boek niet alleen lastig leesbaar voor iedereen die deze taal niet machtig is (per bladzijde staan er soms wel negen voetnoten die verwijzen naar de vertaling, dat houdt behoorlijk op), het is ook raar, omdat ze de blanken 21e-eeuws Nederlands laat praten, terwijl het ‘neger-engels’ van de achttiende eeuw vast ook afweek van het Sranan van nu. Het boek kent zeker minpunten, maar Cynthia Mc Leod is er weer in geslaagd om een belangrijk stuk Surinaamse (en Nederlandse) geschiedenis te ontsluiten voor een groot publiek. Dat valt te prijzen.
Zenobia – Slavin op het paleis, Cynthia Mc Leod, 2015, Uitgeverij Conserve, ISBN 978 90542 9 399 6