Boeroe, boer
‘Boeroe’, de aanduiding voor de nazaten van die groep Gelderse boeren die in 1845 hierheen geloodst werden door een dominee, die ook zijn riante woning liet overkomen (de latere dc-woning). De overlevenden van dit verschrikkelijk mislukte kolonisatie-experiment in Saramacca werden uiteindelijk op gronden buiten de hoofdstad Paramaribo gevestigd, alwaar zij groenten en melk in de stad verkochten, in hun coöperatie-verkoopstalletje genaamd ‘ons Belang’, een landelijk bekend geworden begrip.
toen de stad zich uitbreidde, deden vele Boeroes goede zaken met het verkavelen. Welke Surinamer kent niet de namen tammenga, Van Dijk, Van Brussel, Veldhuizen, Mones, Gummels, Van Ravenswaay, Rijsdijk en Loor? hindostaanse blijvers kochten vaak bij deze Boeroes hun gronden aan de Kwatta, en leerden van hen kleinlandbouw en veeteelt. En misschien omdat ze concurrenten werden, klikte het soms niet zo goed tussen mannen uit beide groepen.
In een VWo-onderbouwklas merkte ik dat tijdens de taalles. toen kinderen tweelettergrepige woorden met de oe-klank erin moesten noemen, riep een hindostaanse jongen keihard ‘boeroe’ en lachte smalend naar betrokkene. toen die aan de beurt was, brulde hij ‘koelie’, waarna ze elkaar bijna in de haren vlogen. In het Sarnami is ‘boer’ nog erbij de aanduiding van het vrouwelijk geslachtsdeel en met de toevoeging ‘jouw moeders….’ (tor mai ke…) vormt het de ergste Sarnami-vloek. opvallend dat dit net zo is bij de Creolen (yu ma… plus geslachtsdeel) nooit is het: ‘tor baab ke…’ (je vaders…) of ‘yu pa…fluitje’. Maar ook de Angelsaksen (mother f…) en andere internationalen gebruiken ‘moeder’ in hun ergste vloeken; wat scheelt ons?
De nazaten van de Boeroes zijn intussen zo Surinaams als Surinaams kan zijn, en zijn volledig in onze samenleving verweven. Maak de fout dus niet om een Boeroe ‘bakra’ te noemen.
tekenend is de volgende true story: De meester ergens op een nickeriaanse polderschool had zijn kindertjes leren zingen: ‘…zo maait de boer zijn koren…’ Chandrikaperkash, zeven jaar oud, zingt dit leuke liedje luidkeels de hele dag thuis. Zijn vader hoort deze klanken, wordt verschrikkelijk boos, geeft Chandrika een origineel pak rammel en gaat de volgende dag mee naar school om z’n beklag te doen, want ‘meester leert zijn zoon vieze liedjes’. niet: ‘Janus, Janus pak me nog een keer’ of ‘Laat doorgaan, van achteren en van voooren’, maar ‘zo maait de boer…’. Dat klonk hem in de oren als ‘tor mai ke b….’.
Ga dát nu met je schooltaal-nederlands bij die boze pa rechtzetten!