Lobi Singi
Alles klopte. Galapremières in Amsterdam en Paramaribo, een gelikte site, de sociale media in full swing, een warm bad in de Surinaamse media, een goed doel met kinderen en zo in het binnenland. Behalve de film zelf. Een afstudeerproject op de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht (NL), dat in eerste aanleg maar 25 minuten hoefde te duren maar voor de gelegenheid was opgerekt tot ruimschoots een uur. Dan moet je jezelf wel in de vingers snijden. De film heet Lobi Singi en is opgehangen aan de gelijknamige hit uit 1994 van zangeres Astrid Belliot, die voor de maker Suleigha Winter (26) naar eigen zeggen de aanzet tot haar werkstuk is geweest. Geen wonder dat dit lied de soundtrack geworden is en, in een hedendaags jasje, tot de beste scène in de hele film heeft geleid. Hoofdfiguur is Samuel (Sam). Zoon van een keurig echtpaar in Nederland, met Surinaamse roots via zijn moeder, die afstudeert in de economie en op dat moment het huisje-boompjebeestjeperspectief van zijn trotse ouders niet kan delen. Daarom vliegt hij halsoverkop naar Suriname, waar hij nog familie heeft zitten en nieuwe inspiratie hoopt op te doen. Wat volgt is een soort ‘Suriname voor beginners’, in de vorm van een aaneenschakeling van beelden en typetjes die iets met het land en zijn bewoners te maken hebben. Het onderlinge verband is de dolende ziel met zijn Hollandse tongval en romantische inborst – aannemelijk vertolkt door Stefan Schotsborg – die geen Sranan kent maar zich niettemin dapper in allerlei situaties weet te redden.
Een aardige roadmovie, zou je nog kunnen denken. Althans voor een Surinaams publiek, want ondertiteling blijft – op een paar verdwaalde zinnetjes na – achterwege. Maar er gebeurt zo veel en de overgangen zijn vaak zo onbesuisd, dat steeds meer vragen onbeantwoord blijven. En dan heeft het beetje spanning dat soms ontstaat, op den duur geen effect meer. En dan te bedenken dat deze productie gaat meedoen aan het Nederlands Filmfestival, zoals een journalist in de Ware Tijd klakkeloos liet weten. Bij de ‘absoluut laatste’ voorstelling van de film in Suriname, op 5 november op het nieuwe podium van Zus & Zo in onze hoofdstad, gewaagde cowriter Bryan Blinker van een ‘nieuw concept’, wat erop neerkwam dat men de film ‘naar de mensen’ wilde brengen en met hen in dialoog gaan. De meest prangende vraag die avond was of Sam nu in Suriname zou blijven. Daarop moest regisseur Winkel helaas het antwoord schuldig blijven. Maar ze gaf wel toe dat sommige figuren in de film nog niet zo uitgewerkt waren. Vandaar dat ze met de crew al diep zat na te denken over een Deel 2. De docenten van de school in Utrecht hadden er waarschijnlijk beter aan gedaan hun student, in de fase van de wilde plannen en doelen (zie het internet), enigszins aan banden te leggen. Zelfkritiek is ook een kunst en als je die daar niet leert, heb je je hele leven een gebrek.
Trouwens, waar het geld voor dit tweelandenproject vandaan heeft moeten komen, is mij een raadsel. In de doelen wordt onder andere verwezen naar de Centrale Bank van Suriname en in de film wordt van tijd tot tijd plompverloren gegoocheld met een munt van 2,50 srd… Hoe dan ook, het geld had heel wat beter besteed kunnen worden.
Lobi Singi, Suleigha Winter (regie), 2015