Vluchteling in eigen land
Terwijl de Westerse wereld dagelijks over zichzelf struikelt in discussies over de aanpak van het vluchtelingenprobleem, kwam in een gesprek met een journalist ter sprake in hoeverre dit een issue is die zijn weerklank vindt in Suriname. Is er een gevoel van verbondenheid met de Syrische vluchtelingen, met de boten die volstromen, mensen die verdrinken, met overvolle kampen, en met de kunst van het overleven? ‘Hebben we niet onze eigen problemen’, hoor ik dan te vaak roepen. Alsof we een uniek op zichzelf staand land zouden zijn, waar een dusdanig unieke menssoort woont die geen enkele overeenkomst met de rest van de wereld vertoont. Is het vluchtelingenverhaal werkelijk een ver-van-ons-bedshow voor ons?
In de aanloop naar veertig jaar onafhankelijkheid werd eind vorig jaar een filmweekend georganiseerd, waar onder andere twee films van regisseur Frank Zichem vertoond werden die het verhaal vertelden van de Binnenlandse Oorlog in de jaren negentig. Een verhaal van Surinaamse vluchtelingen. Mannen, vrouwen en kinderen die hun leven in veiligheid moesten brengen en daarom vluchtten naar Frans-Guyana, en daar opgevangen werden in vluchtelingenkampen in Saint-Laurent. Bar Puru, schreeuw het uit, gemaakt in 2007 en Uit respect voor het leven uit 1987.
De films lieten alles zien wat er nu dagelijks met de beelden over Syrië op ons afkomt. De angst en het verdriet, maar ook de fysieke omstandigheden. Badhuizen en wachttijdregelingen. Bewakers die dag en nacht het kamp in de gaten hielden. Jonge kinderen achter het als tralies fungerende gaaswerk van het kamp, die snoepjes ontvingen van militairen. Families die gescheiden waren van elkaar en in angst leefden om elkaar. De gebeurtenissen in Europa kunnen bijna niet anders dan resoneren binnen onze samenleving, niet alleen vanuit humanitaire overwegingen, maar dus ook vanwege de herkenning.
Lees het essay van Karin Lachmising in de Parbode van februari!