Klimaatakkoord uitdaging voor Latijns-Amerika
Het heeft even geduurd, maar eind vorig jaar vond dan toch een wonder plaats. Op de klimaatconferentie in Parijs, ook wel bekend als COP21, is op 12 december een akkoord gesloten dat de opwarming van de aarde een halt moet toeroepen en het gebruik van fossiele brandstoffen zo veel mogelijk moet verminderen. Het akkoord gaat over de periode na 2020 en treedt in werking als 55 landen het hebben geratificeerd. Wat betekent dit akkoord voor Latijns-Amerika en hoe dragen de Latijns-Amerikaanse landen bij aan de uitvoering ervan?
Het Latijns-Amerikaanse continent, met inbegrip van de Cariben, is zowel slachtoffer van klimaatverandering als (mede)veroorzaker. Vooral de rijke, ontwikkelde landen zijn door industrialisatie, urbanisatie en transport verantwoordelijk voor de grote uitstoot van CO2, die tot opwarming van de aarde leidt. Latijns-Amerikaanse landen dragen bij aan de opwarming van de aarde, door ontbossing en grootschalige veeteelt en landbouw op plekken waar eerst bos stond. Latijns-Amerika en de Cariben zijn slechts verantwoordelijk voor 11 procent van de totale uitstoot, maar de regio merkt wel de gevolgen van klimaatverandering door de geografische gesteldheid en door de grote economische afhankelijkheid van natuurlijke hulpbronnen.
De effecten van de opwarming van de aarde zijn in de verschillende landen van de regio anders van aard; van stijgende waterstanden en overstromingen tot extreme droogte en watertekorten. Gletsjers en sneeuwkap in het Andesgebergte smelten, waardoor er geen regelmatige toevoer van water meer is. Dat levert problemen op in de watervoorziening voor de miljoenensteden die tussen het Andesgebergte en de Stille Oceaan liggen. Aan de andere kant van het gebergte zorgt het smeltwater dat het Amazonegebied inloopt voor overstromingen. Door het smelten van de poolkappen rijst de zeespiegel, wat een bedreiging vormt voor laaggelegen kustzones, zoals die van Suriname en veel Caribische landen. De mangrovebossen verdwijnen, riviermondingen verzilten en de kustvlaktes raken ongeschikt voor landbouw.
Lees verder in de maarteditie van Parbode.