Johanna Remilia Elisabeth van Kallen (78)
‘Moengo was een paradijs’
Het is een heerlijk zonnige morgen wanneer we vanaf de Highway het Sewdajal project inslaan. Johanna Remilia Elisabeth van Kallen (78) staat ons met een stralend gezicht al bij de poort op te wachten. Afgelopen december vierden zij en haar man hun diamanten huwelijk. “Ik ben dankbaar dat we de zestig jaar hebben bereikt. In alle relaties ontstaan weleens meningsverschillen. Belangrijk is om deze uit te praten en de tijd voor elkaar te nemen. Maar er zijn ook situaties dat mijn man boos is en er niet te praten valt. Dan pak ik gewoon even de auto en rijd een stukje. Zodra ik terugkeer, is alles weer rustig”, zegt ze met een knipoog.
Johanna is geboren in Paramaribo, maar groeide op in Moengo. Haar vader was timmerman bij Suralco. Hij overleed toen Johanna nog maar negen jaar oud was. De volledige zorg voor acht kinderen, waarvan Johanna het vierde kind en oudste meisje was, kwam dus al vroeg op de schouders van haar moeder te liggen. “Mijn moeder scharrelde haar inkomsten bij elkaar in de handel. Ze kookte maaltijden die ze verkocht aan arbeiders en maakte allerlei etenswaren voor de verkoop. Het was hard werken. Ik ging wel naar school, maar moest in mijn vrije tijd constant mijn moeder bijstaan.” Johanna wilde na de lagere school graag verder studeren, maar daar was destijds in Moengo noch geld noch de gelegenheid voor. “Het schoolhoofd sprak na mijn slagen met mijn moeder, en ze kwamen tot de overeenkomst dat ik nog een jaar op school kon blijven om te helpen. Ik hielp vooral de kleinste kinderen met bijvoorbeeld zingen en tekenen. Ik was erg blij dat ik niet thuis hoefde te blijven om te werken.”
op haar vijftiende vertrok Johanna naar de stad. Ze ging bij haar grootmoeder in de Prinsessestraat wonen. ook hier lukte het niet om naar school te gaan. “Mijn grootmoeder had het geld niet. Ik begon met werken in een winkel, een spaarde mijn geld om enkele cursussen te doen.” Uiteindelijk keerde Johanna op haar achttiende terug naar Moengo, om daar met haar grote liefde franciscus Jozef David fikki te trouwen.
Johanna trad in de voetsporen van haar moeder en verkocht vanuit huis allerlei levensmiddelen. “Moengo was echt een paradijs. Iedereen hielp en kende elkaar. We kwamen nooit iets tekort. Basismiddelen waren altijd beschikbaar. Er was een goede basisschool, voldoende sportverenigingen en vertier. Mijn man en ik zijn beiden heel sportief en participeerden in verschillende sportverenigingen. Basketbal is mijn favoriete sport.”
In 1961 verhuisde de familie naar de stad en streek neer in de wijk Latour, omdat frans was aangesteld voor een functie op Paranam. ook in de stad bleef Johanna niet stil zitten. Ze begon een winkel en pakte de draad in de sport weer op. Ze nam zitting in het bestuur van de vereniging Stibula, daarna begon ze met een basketbalvereniging. De kinderen, vier meisjes en een zoon, deden ook aan basketbal en zwommen in Parima. “Ik ben heel trots op mijn kinderen. Ze hebben verschillende nationale en internationale prijzen gewonnen met basketbal en zwemmen. Ik bracht ze overal heen. In mijn grote stationwagen paste makkelijk een heel team; gezellige tijden waren dat.”
Johanna is verder al jaren aangesloten bij de kerkelijke gemeenschap van Latour. Sinds twintig jaar is ze actief bezig met Soos Petra. Een club van inmiddels 41 senioren, die verbonden is aan de kerk. Johanna brengt ze wekelijks bij elkaar. “We beginnen altijd met Gods woord en de overdenking. Daarna hebben we verschillende soorten van vertier. Handarbeid en spelletjes met de bal bijvoorbeeld. We vermaken ons wel. Vooral kletsen doen we veel”, lacht ze. Het geheim van een goede gezondheid is volgens Johanna voldoende bewegen en fruit eten. “Ik deed dit jaar nog mee aan de Bigi Broki Waka trimloop en doe ook ieder jaar mee aan de trimloop van telesur. Bewegen houdt je gezond”, zegt ze overtuigd.