De hongerige bakru
“Boi toch niet écht , je gelooft in die dinges?” Ravi zuchtte. Soms had hij het idee dat zijn vriend in een andere wereld leefde. Bakru’s, een soort houtachtige bosgeesten uit de winti-religie…?
Maar Dylan bleef serieus kijken, een beetje bang zelfs. “Ik zég je, ik heb eentje gezien bij dat bruggetje bij Republiek. En niet ik alleen, Ryan was er ook bij. We zaten net te eten.”
“Luister Dylan, je bent universiteitsstudent! Je wordt wetenschapper. En je weet, wetenschappers zeggen dat bakru’s niet meer gemeld worden sinds er elektriciteit is in Suriname. Sinds de mensen gewoon kunnen zien wat er is, weten we dat het gewoon honden zijn die door de bosschages lopen, kinderen die zich verstoppen, maar geen spookmannetjes met grote hoofden.”
“Ravi, mi boi, ik ben niet gek toch! Niet omdat je niet weet wat iets is, is het er niet. ook mijn ouders hebben ooit eentje gezien, precies op diezelfde plek. Mijn vader heeft er zelfs een foto van gemaakt, maar die is zoekgeraakt.”
Nu kon Ravi zijn lachen echt niet meer inhouden. “Dus wat, het enige bewijs dat jullie hadden is zoekgeraakt? Come on. Weet je wat? Ik ga morgen naar die plek, met mijn hangmat en mijn telefoon, en ik ga er slapen. Zodra ik iets hoor of zie, maak ik een foto en app het naar je. Je gaat zien dat het niks bijzonders is.”
En zo geschiedde. Ravi pakte zijn bosuitrusting bij elkaar en vertrok de volgende middag naar de plantage. Hij maakte zijn kamp en verwarmde een klein beetje van al het eten dat zijn moeder had meegegeven. Het was een gigantische pot vol, want hij had tegen zijn ouders gelogen dat hij met een hele groep vrienden zou gaan. Hm, lekker! Hij at wat, nam nog een beetje, installeerde zich in zijn hangmat en ging naar de sterren liggen kijken.
Blijkbaar was hij ingedommeld, want hij werd wakker van een diep gezoem. Zag hij daar nou een licht over de bomen schieten? Hij schrok van een geluid in de struiken en ging snel rechtop zitten. Wat was dat? Daar stond iets. Een kind, althans, zo leek het. Maar dan wel eentje met een enorm waterhoofd… Ravi pakte voorzichtig zijn telefoon. Even later gilde hij, maar het geluid werd direct gesmoord. Daarna was het muisstil.
toen Ravi de volgende dag nog niet thuis was, sloegen zijn ouders alarm. Zijn vrienden, onder wie Dylan, kamden de hele omgeving af maar vonden geen spoor. Wel zagen ze zijn spullen her en der liggen: wat kleding, een hangmat, een gigantische maar volledig lege kookpot en uiteindelijk Ravi’s telefoon. Dylan zocht haastig in het apparaat; zou er iets op staan? De foto’s waren donker en wazig, slechts op de laatste was een vreemd figuurtje te zien. Klein, met een heel groot hoofd. Gewoon een kind dat ’s nachts in de bosjes speelde, zou Ravi gezegd hebben. Dylan wist wel beter.
Van Ravi werd overigens nooit meer iets vernomen.
bakru patu (kronto bana)
benodigdheden:
2 oude kokosnoten of 800 ml kokosmelk
1 pakje bakkeljauw
4 groene kookbananen
Paar takjes soepgroente (bladselderij)
Zout
Zwarte peper
1 gele peper (madame Jeanette)
Evt. wat olie, ui, knoflook en tomaat
De bakru heeft een bijzondere plaats in de winti-religie. Bovenaan staat Anana, de Schepper, en daaronder drie categorieën van entiteiten die Anana geschapen heeft: de yorka (vooroudergeesten), de winti (de natuurgeesten) en de bakru. In Suriname wordt over de bakru altijd gesproken als een dwerg met een groot hoofd, soms deels van hout. En dat is misschien wel de meest opvallende eigenschap van deze ‘bosgeest’: welk boek je ook openslaat, wie je er ook over spreekt; zijn uiterlijk wordt altijd omschreven. Van geen enkele (andere) winti vind je zo’n eenduidige beschrijving van het uiterlijk.
De oorsprong van de naam is terug te vinden in Ivoorkust, Ghana, togo, Benin en Nigeria; daar heet hij bakru of biakuru. Hij kwam met de slavernij mee uit West-Afrika, en diende bij de tot slaaf gemaakten als beschermer of boodschapper. Er wordt tegenwoordig wel onderscheid gemaakt tussen de goede bere-bakru en de slechte kartiki- of trusu-bakru. Die laatste kan worden gestuurd om anderen kwaad te doen.
Er kan veel van bakru’s gezegd worden, maar smaak hebben ze in elk geval wel; ze zijn dól op kronto bana! om te voorkomen dat u er ongemerkt een bakru bij uitnodigt, raden wij aan niemand te vertellen dat u het gerecht gaat bereiden en alle ingrediënten afzonderlijk bij een andere winkel te kopen. Sluit, voordat u begint met koken, alle ramen en deuren.
Week de bakkeljauw een nachtje in water of kook het twee keer uit om het overtollige zout eruit te krijgen. Verwijder alle velletjes en graatjes en pluis de vis in stukjes. Naar smaak kun je de bakkeljauw in olie opbakken met wat ui, knoflook en tomaat, maar dat hoeft niet.
Schil de bananen en snijd deze in grove stukken. Leg ze in een kookpot en overgiet de bananen met de kokosmelk. Voor meer smaak, maar ook aanzienlijk meer werk, kunt u ook zelf kokosnoten raspen en het sap eruit drukken. Vul het vocht eventueel aan met wat water, voeg de soepgroente, wat zout en zwarte peper en de gele peper toe en breng aan de kook. Laat het even doorkoken tot de kokosmelk tot de helft is verdampt. Voeg tot slot de bakkeljauw toe, en laat het geheel op een heel laag vuur nog even zachtjes doorkoken tot de banaan zacht is en de kokosmelk is ingedikt tot een dikke pap. Serveer met rijst. En – met het oog op de bakru’s – niet smakken!