Blinde muren in het Surinaamse onderwijs
Hugo den Boer is 25 wanneer hij in 2000 naar Suriname emigreert. Hij is landbouwkundig ingenieur en voorzien van een pedagogische aantekening, dus bevoegd tot het verzorgen van lessen in het vak biologie. Den Boer wil graag een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van ons onderwijs, bij voorkeur in Marowijne. Sinds die tijd heeft hij een haat-liefdeverhouding met het ministerie van Onderwijs. De liefde geldt voor het kind, het onderwijs, het district. De minder positieve gevoelens zijn gericht tegen het ministerie, de regeltjes, de bureaucratie en de arrogantie.
Den Boer begint zijn loopbaan als leerkracht biologie in Moengo. Op zijn school heeft men ook een leerkracht Engels nodig. Geen nood, Den Boer verzorgt ook de lessen Engels. Een week heeft 35 lesuren. Hij wordt ingeroosterd voor 32 lesuren en die drie overige uren fungeert hij meestal als invalkracht. Den Boer: “Tegenwoordig klaagt men als men voor 26 uren wordt ingeroosterd, maar dat kenden we niet in Moengo, we werkten als team en we zetten ons in.” Hij zorgt ervoor dat de leesboekjes voor Engels en Spaans in stencilvorm beschikbaar en betaalbaar zijn.
Den Boer werkt ook freelance voor de Ware Tijd, en in die hoedanigheid schrijft hij in 2003 een kritisch stuk over het onderwijs in Marowijne, met als titel ‘Minov een kip met zonder kop’. Den Boer wordt door het ministerie bedankt. Nee, niet voor zijn kritische kanttekeningen. Hij is niet meer nodig. Ook niet erg, een volledige baan bij de Ware Tijd is onmiddellijk gevonden. Den Boer doet ijverig verslag van alle ontwikkelingen en wederwaardigheden in het district Marowijne. In 2005 vraagt het VOJ Albina aan Den Boer of hij alsjeblieft weer lessen wil verzorgen. Vooruit dan maar. Nieuwe minister, nieuwe ronde, nieuwe kansen.
Maar dat liep toch heel anders af. Lees het deze maand nog in Parbode.