Surinamers in de diaspora
Bedrijfsleiders, kunstenaars, politici, artsen of topsporters. Veel geboren Surinamers in het buitenland doen het erg goed. Nu wij lijden onder een crisis, kunnen zij ons misschien te hulp schieten. Alleen: willen zij dat wel? En zitten wij op hun hulp te wachten? Parbode vroeg het vijf Srananman in de diaspora.
Ruben del prado (59), Nepal ‘Remigranten moeten niet klagen, maar een bijdrage leveren.
“Al ben ik sinds april 1999 vertrokken uit Suriname en heb ik intussen zo goed als de hele wereld rondgereisd, de band met mijn geboorteland is onverwoestbaar. Minstens drie keer per jaar keer ik naar Suriname terug, om mijn moeder te bezoeken. Wanneer ik dan op mijn terras zit en kijk en luister naar de papegaaien die mijn tuin overvliegen, dan ben ik écht thuis”, vertelt Ruben del Prado, die in Nepal directeur is van UNAIDS, het antiaidsprogramma van de Verenigde Naties.
Zijn werk bracht hem naar alle uithoeken van de wereld. Vóór zijn functie in Nepal coördineerde Del Prado bijvoorbeeld vanuit trinidad de UNAIDS-activiteiten voor de Caribische regio, waardoor hij aan den lijve ondervond dat Suriname vaak niet zit te wachten op ‘buitenlandse’ expertise’. “Zelf was ik er ontzettend blij mee dat ik voor de VN aidspreventieactiviteiten in Suriname mocht helpen ondersteunen, maar de toenmalige minister en zijn directeur waren helemaal niet opgetogen over mijn komst. Ze snapten niet waarom een Surinamer in naam van een buitenlandse organisatie zijn geboorteland kwam adviseren. Ik voelde me niet welkom en Suriname werd na hun protest uit mijn portefeuille gehaald. Helaas bleek mijn land een plek te zijn die zijn eigen mensen wegjaagt. Geloof me: er is niets erger dan dat.”
Verder lezen? Koop dan nu de Parbode. Nog tot eind deze maand in de winkel en daarna verkrijgbaar via de redactie.