Als een kip zonder kop
Nooit stond haar mond stil. Jenny sprak altijd, vaak druk gebarend en met veel muzikaal talent in haar melodieuze zinnen. Als ze ergens binnenkwam, was het meestal direct gezellig. Maar toegegeven: er kwamen niet alleen positieve geluiden uit haar mond. Want als ze de nieuwtjes van die dag had doorgesproken, restte er niets dan roddel. Was er niets te melden, dan verzon ze wel wat. ‘Meisje, heb je Mildred gezien, met die nieuwe vlam van d’r? Wel, wat ik van hem heb gehoord, is niet mooi. Hij werkte bij De Vries toch? Nou, mijn nicht heeft een kennis, en die haar man vertelde…’ En vervolgens kwam er een beschuldiging die we hier niet durven te herhalen. Maar als Jenny de volgende dag niemand had om mee te praten, ging ze net zo makkelijk naar Mildred, om daar de gasten van de dag ervoor te bespreken.
Jenny had er geen last van. Waar ze wel last van had, was haar rug. Een stekende pijn, die doortrok naar haar tenen en elke dag erger werd, en waarover de neuroloog had gezegd dat ze geopereerd moest worden. Nou had Jenny al zoveel negatieve verhalen over ziekenhuizen en operaties verteld, dat ze echt niet van plan was er zelf te gaan liggen. En dus ging ze met een fles rum en een pak geld naar een lukuvrouw.
De lukuvrouw was van onduidelijke herkomst. Zelfs Jenny, die er toch oog voor had, kon niet met zekerheid zeggen tot welke etnische groep ze behoorde. Haar troebele ogen waren halfgesloten, en gingen na verloop van tijd zelfs helemaal dicht. Ze leek iets te neuriën.
ondertussen rookte ze een dikke sigaar, en blies de rook over Jenny heen. “Je spreekt lelijk over mensen, Jenny. Dat is niet goed. Het is een hebi die je moet kwijtraken. Dan gaat je rugpijn ook over. Ik wil dat je het volgende doet: slacht een van je kippen, en pluk de veren. Vervolgens ga je naar al die mensen over wie je slecht hebt gesproken, en je legt een veertje voor hun poort. Dan kom je weer bij mij terug.
Dat was nog een heel werk, want Jenny bleek over heel veel mensen gepraat te hebben. Ze had eigenlijk niet eens genoeg veertjes. Maar ze deed het zo goed en kwaad als ze kon, en keerde terug naar de lukuvrouw. Die zat deze keer buiten, op haar balkon, zonder sigaar.
“Jenny, wat je nu moet doen, is weer langs al die huizen gaan waar je een veertje voor de poort hebt gelegd, en ze stuk voor stuk oprapen en bij mij brengen.” Jenny werd boos. “Maar dat is toch onmogelijk”, riep ze. “Die veertjes waaien weg, en het gaat straks misschien zelfs regenen!”
De lukuvrouw deed voor het eerst haar ogen helemaal open, en keek Jenny doordringend aan. “En precies zo gaat het met de roddels die jij verspreidt. Je kunt ze niet meer terughalen, omdat ze alle kanten opwaaien.”
Met een schok realiseerde Jenny zich nu pas echt wat ze al die tijd gedaan had. Met gebogen hoofd en in diepe gedachten verzonken liep ze naar huis. Ze zat een uur lang zwijgend in de keuken, toen ze merkte dat haar mond toch wel erg moest wennen aan deze werkloze status. Gelukkig was daar nog die kip, die al geplukt was. En Jenny bedacht direct een nieuwe activiteit voor haar mond: lekker eten! Met dezelfde inventiviteit als bij de roddels ging ze aan de slag in de keuken. En daar waren haar vriendinnen ook blij mee.
Noord-Afrikaanse kip met vruchten
Ingrediënten:
- 1 flinke kip, in stukken gekapt
- 250 gram gedroogde vruchten, zonder pit (pruimen, abrikozen of Surinaamse vruchten)
- 1 ui
- 4 tenen knoflook
- sap van 1/2 lemmetje 50 gram boter
- 1 dl parwahoning
- 75 gram amandelen
- 2 tl koenjit
- 1 tl ketoembar
- 1 stukje kaneel
- 1 rode peper
- olie
- evt. een eetlepel sesamzaadjes zout, peper, water.
Was de stukken kip met water, en wrijf ze in met zout, peper en wat lemmetjessap. Laat een half uurtje staan, en bak de stukken kip dan in een mengsel van olie en boter bijna goudbruin (het hoeft nog niet gaar te zijn). Voeg fijngesneden ui en vervolgens knoflook toe, en na een paar minuten ook de specerijen. Je kunt met die specerijen naar smaak variëren, bijvoorbeeld met gember of wat djira. Voeg water toe, zodat er voldoende is om de kip (op een laag vuur) in te stoven. Voeg na drie kwartier de gedroogde vruchten toe, en weer een kwartier later de honing. Leg de peper er bovenop. Laat het geheel vervolgens op zeer laag vuur nog een minuut of tien stoven. Bak ondertussen in een koekenpan met weinig olie de amandelen tot ze licht kleuren en doe ze in een bakje. Nu de sesamzaadjes, zonder weer olie in de pan te doen, in diezelfde pan kort roosteren. Strooi als laatste de noten en zaadjes over het gerecht. Serveer met rijst en groenten.