De dood als onderdeel van het leven
Cultuur speelt een belangrijke rol bij mortuaria in Suriname. Parbode sprak openhartig over de dood met Jamila Abendanon, manager van mortuarium ’s Lands Hospitaal, en met Irwin Goedhart, voorzitter van de Federatie van Afleggers in Suriname.
Uit die gesprekken kwam vooral naar voren dat iedereen rouwt op z’n eigen manier. Veel mensen zijn bang voor de dood, is de ervaring van Jamila Abendanon (28). “Met de dood willen de meeste mensen liever niets te maken hebben. Als iemand overlijdt, moet het allemaal weer snel voorbij zijn, en moet er zo min mogelijk over gepraat worden.” Abendanon wil daar verandering in brengen en het taboe doorbreken. Ze heeft wel ervaren dat mensen het vreemd vinden dat een jonge vrouw zo open en bloot over de dood praat: “Velen verklaren mij voor gek!” Ze was al vroeg besmet met het ‘uitvaartvirus’, zoals ze dat zelf noemt.
Toen ze een jaar of zestien was, ging ze al graag met haar opa mee naar uitvaarten. Abendanon was niet van de ene op de andere dag besmet met het virus, maar het ging wel snel. In het begin had ze veel nachtmerries, maar dat is nu niet meer aan de orde. Als ze nu gaat slapen, droomt ze enkel over praktische zaken zoals wat er nog gedaan moet worden, verklaart ze met een ernstige blik. Ze praat dan ook zakelijk en discreet over de overledenen die in het mortuarium binnenkomen, en vertelt dat ze het mortuarium ziet als een bedrijf waar alle culturen met hun verschillende rouwtradities welkom zijn.
De jonge manager ziet de verschillende rouwtradities van mensen met uiteenlopende geloofsovertuigingen van heel dichtbij. En al is ze huiverig om uitspraken te doen over de diverse tradities, omdat het zo gevoelig ligt, toch licht ze een tipje van de sluier. Tijdens en voor het aflegproces wordt er gezongen en gebeden. Ze beschrijft dat de sfeer heel harmonieus is, familieruzies worden bijvoorbeeld bijgelegd. Hoe het lichaam schoongemaakt wordt, verschilt per cultuur. Vaak wordt er gewacht op familieleden uit het buitenland die nog afscheid moeten nemen. Behalve dat elk geloof zijn eigen tradities en gewoonten heeft, wordt er ook rekening gehouden met de persoonlijke voorkeuren. “Niet iedereen binnen een bepaald geloof wil hetzelfde, daarmee moet je ook rekening houden.”
Abendanon wil mensen in Suriname ervan bewust maken dat de dood niet iets is om bang voor te zijn, maar een onderdeel van het leven is. “Iedereen mag op zijn of haar manier over de dood spreken, maar spreek wel met uw nabestaanden over de dood, zodat ze weten wat ze moeten doen als het moment is aangekomen.”
Irwin Goedhart werkt in verschillende mortuaria en vertelt een stuk openhartiger over zijn ervaringen als we hem ontmoeten in het mortuarium van het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. Hij komt een aflegkamer uitgelopen in een steriele outfit en een wit netje op z’n hoofd. Hij vertelt open over de rouwrituelen van moslims. “Moslims doen alles zelf en zijn veel ingetogener dan Creolen, een wereld van verschil. Het hoofd van de overleden persoon ligt richting Mekka en zij wassen het lichaam grondig met water. Ook werken ze met verschillende oliesoorten en wrijven het lichaam in met fijngemalen kamfer. Vervolgens wordt het lichaam niet aangekleed, maar gewikkeld in katoen.” Ook vertelt hij dat vrouwen worden afgelegd door vrouwen, en mannen door mannen. Goedhart heeft tevens gewerkt in Nederland en vertelt dat de verschillen tussen de rouwrituelen van moslims in Suriname en Nederland klein zijn. “Hier in Suriname werk ik meer met kamfer, dat zou weleens overgewaaid kunnen zijn van de Afro-Surinaamse cultuur.
Maar verder heb ik weinig verschillen ontdekt, afgezien van de verschillende oliesoorten.” Goedharts rol is miniem tijdens het afleggen van het lichaam van een moslim. “Soms spring ik in, als het lichaam bijvoorbeeld aan het ontbinden is. Dan geef ik tips over welke middelen zij kunnen gebruiken, maar over het algemeen houd ik mij op de achtergrond.”
Hindostanen hebben weer geheel andere gebruiken. Bij hen wordt volgens Goedhart gewerkt met zeep, kokosolie en parfum. “Het is een rustige aangelegenheid. De overledene wordt gewassen en verzorgd door de directe familie. Nadat het lichaam is gewassen, wordt hij of zij netjes aangekleed en goed verzorgd. Een man krijgt een pak aan en een vrouw wordt meestal gekleed in een traditionele sari. Het is belangrijk dat de nabestaanden een mooie herinnering aan de overledene kunnen behouden. Daarom wordt de uitvaart met veel zorg uitgevoerd.” De familie legt het lichaam in alle rust zelf af.
Ten slotte vertelt hij: “Joodse uitvaartceremonies zijn heel rustig. Ook zij werken met oliesoorten, en een speciale groep komt de overledene afleggen. Er zijn weinig familieleden en vrienden bij deze gebeurtenis.” Na het openhartige gesprek over de dood plaatst Goedhart zijn netje routinematig over zijn dreadlocks, en verdwijnt met een glimlach weer in een van de aflegkamers, omringd door vrouwen in witte kledij.
Twee mensen die zonder schroom praten over de dood, terwijl er over het algemeen niet veel over de dood gesproken wordt. Een bijzondere ervaring.