Opinie: Intellectuele armoede is de ergste armoede
Hoger onderwijs is voor elk land essentieel. En ons land heeft zijn studenten hard nodig, zeker nu er behoefte is aan oplossingsgerichte mensen met frisse ideeën. Er zijn echter veel klachten over het hoger onderwijs, de perspectieven na afronding, terwijl ook de crisis niet meehelpt. Maar wie investeert in onderwijs, investeert in de toekomst, zou de stelregel moeten zijn.
Het waren positieve berichten in de krant, eind juli. De resultaten van de eindexamens waren binnen en er was vooruitgang in de slagingspercentages. Jubelende koppen met juichende foto’s. Maar een bericht linksonder (Dagblad Suriname, 15 juli 2016) zei veel meer: ‘Honderden bachelors zitten zonder werk’. De strekking: je kan dan wel een bachelor hebben, uiteindelijk beland je naast onopgeleide collega’s achter de kassa. Want er is geen werk voor de hogeropgeleiden.
Suriname is geen land met een hoog percentage hogeropgeleiden. Sterker nog, er is sprake van ‘brain drain’, zo blijkt uit promotieonderzoek van Tina Dulam uit 2015 voor de Erasmus School of Economics. Haar onderzoek, getiteld Brain Drain or Brain Gain: The case of Suriname, onderzocht de situatie van hogeropgeleide Surinamers. Uit het onderzoek blijkt dat veel hoogopgeleiden (63 procent) de afgelopen jaren wegtrokken naar (vooral) Nederland, en zo is er in Suriname dus sprake van brain drain. Het zijn vaak de hogeropgeleiden die hun heil elders zoeken en er vaak ook het geld voor hebben om dat te doen. Het onderzoek concludeert dat ‘naarmate de emigratie toeneemt, Suriname op zowel korte als lange termijn minder hoogopgeleiden overhoudt’. Het feit dat 42 procent van de Surinaamse oud-topstudenten (bestgeslaagden uit hun opleiding in de periode 1976-2006) nu permanent in Nederland woont, toont volgens het onderzoek aan dat ‘Surinaamse topstudenten weinig vertrouwen hebben in het aangeboden tertiair onderwijs van Suriname’. De factoren voor een emigratie uit een lager ontwikkeld land naar een hoger ontwikkeld land zijn duidelijk: betere toekomst, meer werkgelegenheid, mogelijkheden tot groei en een wetenschappelijke omgeving. Suriname biedt dit niet. Om deze problemen te tackelen, moet men beginnen bij de opleiding zelf.
Wie het universiteitscomplex aan de Leysweg betreedt, raakt niet bijster onder de indruk van wat het bolwerk van intellectueel Suriname te bieden heeft. Afbladderende verf op de muren, sombere, verouderde lokalen met roestige dievenijzers en techniek die het meer dan eens laat afweten: geen omgeving die je uitdaagt op intellectueel niveau of je stimuleert te presteren op de toppen van je kunnen. Daar komt hopelijk verandering in, getuige de leningen die de Universiteit heeft gesloten met de Israel Discount Bank (4,5 miljoen US-dollar) en de Banca Monte dei Paschi di Siena (23,8 miljoen euro), beiden bestemd voor de renovatie of bouw van universiteitsfaciliteiten. Hoewel we graag met alle goede wil hopen dat dit geld zijn bestemming weet te bereiken, moeten we de kanttekening plaatsen dat miljoenenleningen in Suriname niet altijd terecht komen op de juiste plek. Met andere woorden: het geld verdwijnt in verkeerde zakken. Laten we hopen dat dit hier niet het geval is en de studenten krijgen wat ze verdienen.
Er zijn meer klachten. Rondvraag bij studenten leert dat er klachten zijn over het gebrek aan onderzoek op de universiteit, dat docenten hun studenten regelmatig laten wachten voor lessen en, in het geval van de opleiding Geschiedenis, er onzekerheid is omdat deze opleiding nog niet geaccrediteerd is, waardoor de studenten in kwestie zich afvragen wat hun diploma waard zal zijn als ze zijn afgestudeerd. Maar de grootste klacht, en daarmee zijn we weer terug bij het nieuwsbericht aan het begin van dit opiniestuk, is toch wel het toekomstperspectief van pas afgestudeerde hogeropgeleiden. Er zijn bijna geen banen. Een afgestudeerde wil werken op zijn of haar niveau en een substantiële bijdrage leveren aan het land, op een manier passend bij de gevolgde opleiding. Hoe demotiverend is het als er op verschillende werkterreinen nog steeds sprake is van vriendjespolitiek, waar een ‘old boys network’ naar gelieven vrienden en familie doorschuift naar prominente posities die eigenlijk verdiend zouden moeten worden door hard werk, een goede opleiding, verdiende promoties en niet door een bloedband of een gedeeld verleden. Hogeropgeleiden gaan over de grens kijken en vanwege de cultuur- en taalovereenkomsten emigreren ze naar Nederland. En zo druppelt Suriname op intellectueel niveau leeg.
‘Waarom zou ik nog studeren?’ Veel gestopte studenten gaven dit als antwoord, gevraagd naar de reden waarom ze hun studie niet voortzetten. Het eerdergenoemde gebrek aan een toekomstperspectief op de arbeidsmarkt is een grote reden, maar laat hier nu ook nog eens een verhoging van de collegegelden bijkomen. Studenten moeten extra baantjes nemen om hun studie te bekostigen, terwijl ze vaak ook nog de huur van het huis hebben of soms kinderen om voor te zorgen. Laat daar bijkomen dat bijvoorbeeld energietarieven als een komeet de lucht in zijn geschoten. Het resultaat is dat studenten, die de toekomst van het land zijn, het hoofd niet meer boven water kunnen houden, afhaken en niet snel weer terugkeren in de schoolbanken. Eeuwig zonde, een generatie zonder scholing is een verloren generatie. Of zoals Nelson Mandela zei: ‘Education is the most powerful weapon which you can use to change the world’.
Klachten over bijvoorbeeld de kwaliteit van de faciliteiten en het gebrek aan onderzoek zijn met name te wijten aan geldgebrek. De vriendjespolitiek op de arbeidsmarkt die zorgt voor een verarmd toekomstperspectief is een gevolg van breed vertakte corruptie in de Surinaamse politiek- en bedrijfsleven, zo oud als ons land. Studenten geven aan weinig vertrouwen meer in de politiek te hebben, of het nou NDP, VHP of NPS is. In gesprekken met studenten kwam het regelmatig terug: als er nu verkiezingen zouden worden gehouden, zouden er tig stembiljetten van studenten blanco blijven. Wat kan je nog aan een overheid vragen die Suriname maar niet uit het dal weet te trekken, geleid door een man die verdacht wordt van moord en moet opletten naar welk land hij reist omdat hij bij verstek is veroordeeld voor cocaïnehandel en daarmee een internationaal opsporingsbevel boven zijn hoofd heeft hangen?
Waar studenten interesse in politiek verliezen, ontstaat een armoedige situatie. Deze studenten dienen met hun expertise een bijdrage te leveren aan hun land om daarmee te kunnen helpen een beleid uit te dragen, dat door Surinamers voor Suriname is ontwikkeld, omdat ze weten wat er in de jonge generatie speelt. Daarnaast zijn zowat alle leiders van de grote partijen (Bouterse, Rusland, Santokhi, Somohardjo) op leeftijd en is het wachten op een jonge, ambitieuze generatie die zich aandient om het stokje over te nemen, met een schone lei te beginnen en het land de toekomst te geven die het verdient.
Naast de afzwakkende belangstelling voor politiek stoppen dus steeds meer studenten voortijdig met hun opleiding, vinden ze geen emplooi als ze hun opleiding wel afmaken of vertrekken ze vóór of na hun studie naar (voornamelijk) Nederland. En dat is jammer, want dit zijn over het algemeen Surinamers die graag een bijdrage leveren aan hun land, zo blijkt uit het eerdergenoemde promotieonderzoek van Dulam uit 2015. Waar 63 procent van de 283 onderzochte oud-topstudenten naar Nederland vertrok, keerde een derde terug. Vaderlandsliefde en het verlangen om het land op te bouwen, werden genoemd als voornaamste redenen om te remigreren naar het land van herkomst. Het is dus niet zo dat men koste wat koste Suriname verlaat, alleen maar omdat ze er zelf beter van willen worden. Surinamers houden van hun land, Surinamers huilen als het slecht gaat en lachen om goede tijden. Maar lachen hebben we al lang niet gedaan. Suriname bevindt zich in een crisis en moet weer opgebouwd worden, met nieuwe gezichten en frisse ideeën. En daar heb je hogeropgeleiden voor nodig.
De aanbevelingen uit het onderzoek luiden: het aanbieden van geschikte banen, goede bijbehorende salarissen, investeringen in de kwaliteit van het hoger onderwijs, kortom, aanbevelingen die logisch zijn, maar ook bijvoorbeeld politieke stabiliteit is belangrijk. Veel landgenoten trokken weg in de roerige jaren tachtig en vestigden zich in Nederland, gevlucht voor de militaire dictatuur of vanwege beperkingen bij het uitvoeren van hun banen. Politieke instabiliteit zorgt voor een onveilig investeringsklimaat en stoot mensen die vrijheid in hun beroep nodig hebben af. De laatste zin van het onderzoek is zowel treffend als veelzeggend: ‘Het elimineren van politieke bemoeienis bij het uitoefenen van het beroep zou zelfs de meerderheid van de emigranten terug laten keren naar Suriname’.
Onderwijs is een recht, maar het faciliteren van een in alle opzichten stimulerende leeromgeving voor studenten is een plicht. Suriname heeft zijn hogeropgeleiden nodig. Als de opleiding zelf, van kwaliteitskeurmerken voorzien, direct kan aansluiten op de arbeidsmarkt en hun studenten het werkveld in kan laten stromen, weten studenten weer waarom ze gaan studeren en kunnen ze hun motivatie hervinden. Als die arbeidsmarkt vervolgens kansen tot groei biedt, waarbij de young professionals worden uitgedaagd en niet worden geremd door zogeheten ‘pluche-plakkers’ die profiteren van hun kennissen en niet van hun kennis, zullen deze veelbelovende Surinamers ook daadwerkelijk in Suriname blijven en een bijdrage leveren aan de toekomst van het land. Het lot van Suriname hangt af van de mate waarin de bevolking geschoold is. Laten we ons dat beseffen als we deze crisis te lijf gaan.