Parbode Sneak Peek – Antiracismeresolutie VN. Vorm van bezigheidstherapie?
Op 23 december 2013 nam de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) resolutie 68/237 aan. Hierin staat de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2024 aangemerkt als het Decennium voor de mensen van Afrikaanse afkomst. Het is een dwingende aansporing aan de lidstaten om racisme beter te bestrijden, fundamentele rechten en vrijheden te beschermen en te waarborgen en sociaal-economische achterstanden weg te werken. Deze resolutie is niet zonder slag of stoot tot stand gekomen en de implementatie ervan lijkt dezelfde weg te moeten afleggen.
Resolutie 68/237 is het resultaat van een lange strijd die de VN sinds 1946 voeren tegen racisme, xenofobie en overheersing. In dat jaar gaven zij de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit. Deze rechten werden in internationale verdragen vastgelegd. In het begin ging het alleen om algemene burgerlijke, politieke en culturele rechten. Maar al snel kwamen daar naar doelgroep en doelstelling gespecificeerde rechten bij, zoals de rechten van het kind en het internationaal verdrag tegen gedwongen verdwijningen. Het internationaal verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie is ook zo’n gespecificeerd verdrag. En resolutie 68/237 is hiervan een nadere uitwerking naar doelgroep. Deze doelgroep bestaat uitdrukkelijk alleen uit mensen van Afrikaanse afkomst uit de Sub-Sahara en de diaspora.
Aan resolutie 68/237 zijn verschillende bijeenkomsten en wereldconferenties voorafgegaan, onder meer in 1978, 1983, 1997, 2001, 2009 en 2011. Tijdens de conferentie van 2001 ging het helemaal mis, omdat de westerse waarden en normen ter discussie werden gesteld en omdat het westen het bestaansrecht van Israël verdedigde. Arabische landen en pro-Palestina aanhangers stelden het zionisme gelijk met racisme, ontkenden de Holocaust en wilden de opheffing van Israël. Hoewel dit allemaal uiteindelijk niet in de Declaratie en het Programma van Actie werd opgenomen, werd hier wel de toon gezet voor de volgende conferenties: polarisatie. Het gevolg was dat steeds meer westerse landen wegbleven of lagere delegaties stuurden. Niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), actiegroepen en sympathisanten bleven wel van de partij. Niet gehinderd door politieke en diplomatieke reserves en met dubbele agenda’s droegen zij mede bij aan de grimmiger wordende kloof tussen de Arabische landen en het westen.
Verder lezen? Het hele artikel is gepubliceerd in het novembernummer van Parbode.